Poort A
Manometer
Plug
Figuur 9. Manometer installeren
Schroevendraaier
Beschermdop
Figuur 10. Overdrukklep afstellen
8.
Zo verlaagt u de instelling van de overdrukklep:
a.
Draai de schroef van de overdrukklep één slag tegen de klok
in. Indien een zeer lage drukinstelling gewenst is, draait u de
schroef van de overdrukklep nog enkele slagen totdat de schroef
loskomt.
b.
Terwijl de pomp draait en u de manometer in het oog houdt,
draait u de schroef van de overdrukklep LANGZAAM met de
wijzers van de klok mee totdat de druk op de A-poort toeneemt
tot de gewenste waarde.
9.
Wanneer de gewenste drukinstelling is bereikt, neemt u de
schroevendraaier weg.
10. Stop de pomp.
11. Controleer of de manometer nul (0) bar/psi aangeeft.
12. Start de pomp weer en let op de manometer. Controleer of de
gewenste druk op de manometer wordt aangegeven.
• Als de druk correct is ingesteld, gaat u verder met de stappen 13 tot en
met 16.
• Als de druk nog NIET correct is, herhaalt u de stappen 5 tot en met 12.
13. Stop de pomp. Controleer of de manometer nul (0) bar/psi aangeeft.
14. Verwijder de drukmanometer (of pijpplug als de pomp is uitgerust met
een ingebouwde drukmanometer) van de A-poort van de pomp.
Toegangsopening
voor overdrukklep
14
15. Sluit de hydraulische slang weer aan op pomppoort "A".
16. Plaats de beschermdop terug op de toegangsopening van de
overdrukklep.
10.0 ONDERHOUD VAN HYDRAULISCH SYSTEEM
Als u zich niet aan de navolgende waarschuwingen houdt, kan dit leiden
tot ongevallen met dodelijke afloop of ernstig lichamelijk letsel. Ook
kan materiële schade ontstaan.
• Om te voorkomen dat de pomp per ongeluk wordt gestart, moet u er zeker
van zijn dat de netsnoerstekker van de pomp uit de wandcontactdoos is
genomen vóórdat u onderhoudswerkzaamheden uitvoert.
• Zorg
dat
het
systeem
onderhoudswerkzaamheden verricht. Zie de informatie in paragraaf 8.0.
10.1 Informatie over hydraulische olie
Enerpac HF hydraulische olie (ISO-klasse 32) wordt aanbevolen voor alle
pompen uit de E-serie. Deze olie is geschikt voor de meeste toepassingen
en werkomgevingen.
• Het gebruik van andere oliën dan Enerpac HF kan de hydraulische
onderdelen van de pomp beschadigen en maakt de productgarantie
van Enerpac ongeldig. Enerpac adviseert om in pompen uit de E-serie
uitsluitend Enerpac HF-olie te gebruiken.
• Meng nooit oliën van verschillende viscositeit. Indien oliën van
verschillende viscositeit worden gemengd, kunnen de onderdelen van de
pomp beschadigd raken. Bovendien vervalt dan de productgarantie van
Enerpac.
10.2 Oliepeil controleren
1.
Zorg dat de hydraulische cilinder of het gereedschap volledig
ingetrokken is.
2.
Controleer of de pomp gestopt is en het systeem volledig drukloos is
voordat u deze procedure uitvoert. Zie paragraaf 8.0.
3.
Zorg dat de pomp op een vlakke ondergrond staat.
4.
Controleer de oliepeilindicator. Controleer of het oliepeil tot aan de
VOL-markering komt. Zie figuur 11.
Als het oliepeil laag is: Vul olie bij zoals beschreven in paragraaf 10.3.
Zie paragraaf 10.1 voor de oliespecificaties.
OPMERKING
Controleer of de olie schoon is. Vervang de olie onmiddellijk als
deze een melkachtig, gewolkt of donker uiterlijk heeft. Zie de instructies in
paragraaf 10.4.
TE VEEL OLIE
VOL
OLIE
BIJVULLEN
(zie figuur
12 en 13)
Figuur 11. Oliepeilindicator
WAARSCHUWING
volledig
drukloos
is
OPMERKING
vóórdat
u