WAARSCHUWING De pomp heeft GEEN veiligheidsblokkeerventiel en is
NIET ontworpen om een last te ondersteunen terwijl er mensen onder de
last aan het werk zijn. Zie ook de instructies en veiligheidsvoorschriften in
paragraaf 7.7 van deze handleiding.
6.7 Vierweg stuurventiel met 3 standen (EP3404J-modellen)
Het stuurventiel op de EP3404J-modellen wordt bediend met een draaihendel
en heeft drie standen: "A" (Advance) voor uitlopen, "N" voor neutraal en "B"
voor intrekken. Dit stuurventiel is ontworpen voor gebruik met dubbelwerkende
hydraulische cilinders en gereedschappen. Zie figuur 7.
Figuur 7. Standen van de bedieningshendel
(EP3404J-modellen)
• De pompmotor moet ingeschakeld zijn om de cilinder of het gereedschap te
laten uitlopen of intrekken.
• Door de hendel in stand "A" te zetten, stuurt u de hydraulische opbrengst
naar de uitloopzijde van de cilinder of het gereedschap.
• Door de hendel in stand "N" te zetten, blokkeert u de hydraulische opbrengst
naar zowel de A-poort als de B-poort van de cilinder of het gereedschap.
Als de pomp draait, wordt de hydraulische opbrengst van het pompelement
teruggeleid naar het reservoir (open middenstand).
• Door de hendel in stand "B" te zetten, stuurt u de hydraulische opbrengst
naar de intrekzijde van de cilinder of het gereedschap.
• Als de pomp wordt uitgeschakeld terwijl de hendel in stand "A" of stand
"B" staat, wordt de cilinder of het gereedschap gestopt en zullen de interne
kleppen van de pomp de last in de meeste toepassingen vasthouden. Omdat
de pomp echter geen veiligheidsblokkeerventiel heeft, moeten onmiddellijk
geschikte blokstukken onder de geheven last worden geplaatst.
NIET ontworpen om een last te ondersteunen terwijl er mensen onder de
last aan het werk zijn. Zie ook de instructies en veiligheidsvoorschriften in
paragraaf 7.7 van deze handleiding.
7.0 BEDIENING
7.1 Voor het inschakelen
1.
2.
3.
A
4.
UITLOPEN
5.
7.2 Bedrijfsstanden voor de pomp
Tijdens het gebruik kan de pomp in de normale horizontale stand of verticaal op
het achterpaneel van de pomp worden gezet, zoals te zien is in figuur 8.
Zo nodig kan de pomp enigszins naar ACHTEREN worden gekanteld, op
voorwaarde dat de pomp voldoende wordt ondersteund zodat deze niet kan
N
verschuiven, vallen of omvallen.
NEUTRAAL
B
INTREKKEN
Om olielekkage en/of schade aan de pomp te voorkomen:
• Gebruik de pomp nooit als deze op de rechter- of linkerkant ligt of
• Gebruik de pomp nooit terwijl deze voorover is gekanteld. Dit kan leiden tot
Zie figuur 9.
12
WAARSCHUWING De pomp heeft GEEN veiligheidsblokkeerventiel en is
Controleer het peil van de hydraulische olie. Vul indien nodig olie bij. Zie
paragraaf 10.1.tot en met 10.3.
Sluit de hydraulische slang of slangen aan op de pomp, zoals beschreven
in paragraaf 5.2.
Sluit de pomp aan op een geschikte wisselstroombron met het juiste
voltage. De specificaties voor het ingangsvermogen zijn vermeld op het
gegevensplaatje van de pomp en worden ook beschreven in paragraaf 2.1.
Laat de lucht uit het systeem ontsnappen voordat u de pomp in gebruik
neemt. Zie de aanwijzingen in paragraaf 7.3.
Controleer of alle hydraulische slangen, fittingen en koppelingen goed vast
zitten en er geen lekkages zijn.
OK
OK
Figuur 8. Toelaatbare bedrijfsstanden voor de pomp
ondersteboven staat.
olielekkage en/of schade aan de pomp.
OK