WAARSCHUWING Houd de last voortdurend in het oog en zorg dat u altijd
in staat bent om de pomp onmiddellijk te stoppen. Laat de pomp nooit
onbeheerd in de vergrendelde modus werken.
OPMERKING
In de vergrendelde modus wordt de pomp na 5 minuten automatisch
uitgeschakeld als hij niet eerder door de operator is gestopt.
OPMERKING
Bewaak het oliepeil van het hydraulisch reservoir wanneer de pomp
langere tijd in de vergrendelde modus wordt gebruikt. Let erop dat het reservoir
niet volledig leegloopt.
Haptische feedback van de afstandsbediening
• Om een positieve bevestiging van de pompstatus te geven, trilt de
afstandsbediening tijdens het indrukken en loslaten van de knoppen op de
afstandsbediening.
• Met één haptische puls wordt aangegeven dat de motor is gestart. Twee
haptische pulsen geven aan dat de motor is gestopt.
• De afstandsbediening gaat trillen en het LED-statuslampje gaat knipperen
wanneer er een foutcode is gegenereerd. Zie paragraaf 14.0 voor meer
informatie.
6.4 Variabele snelheidsregeling
Met een draaiknop op het achterpaneel van de pomp regelt u de motorsnelheid.
Zie figuur 5.
De instelbare snelheid is ongeveer 25% tot 100% van het volledige nominale
vermogen, oftewel ongeveer 600 tot 2400 toeren per minuut.
• Als de knop volledig tegen de klok in is gedraaid, levert de pompmotor
ongeveer 25% van het nominale vermogen. Dit is de laagst mogelijke stand.
• De middelste stand van de knop is gelijk aan ongeveer 50% van het nominale
vermogen.
• Als de knop volledig met de klok mee is gedraaid, staat dit gelijk aan 100%
van het nominale vermogen en de maximale snelheid, afhankelijk van de
interne regeling van de pomp op basis van de bedrijfsomstandigheden.
(25%)
LANGZAAM
Figuur 5. Knop voor de snelheidsregeling
(50%)
(100%)
SNEL
6.5 Constante snelheid / constant vermogen
• Wanneer de snelheidsregelaar zich bevindt tussen de meeste linkse stand (25%)
en de middelste stand (50%), werkt de pomp in de constantesnelheidsmodus.
In deze modus wordt het motortoerental niet automatisch verhoogd of
verlaagd om veranderingen in de belasting te compenseren. De operator
kan de hydraulische opbrengst nauwkeurig regelen en deze naar behoefte
handmatig verlagen voor meer controle en tragere beweging.
• Wanneer de snelheidsregelaar is ingesteld tussen het midden (50%) en volledig
rechtsom (100%), werkt de pomp in de constantvermogensmodus. In deze
modus draait de pompmotor met de ingestelde snelheid totdat het maximale
vermogen wordt geleverd. Als de belasting verder toeneemt, gaat de motor
automatisch langzamer draaien om het maximale koppel (en de maximale
hydraulische kracht) te blijven leveren onder veeleisende omstandigheden.
6.6 Drieweg stuurventiel met 2 standen (EP3204J-modellen)
Het stuurventiel op de EP3204J-modellen wordt bediend met een draaihendel
en heeft twee standen: "A" (Advance) voor uitlopen en "T" (Tank) voor retour. Dit
stuurventiel is ontworpen voor gebruik met enkelwerkende hydraulische cilinders
en gereedschappen. Zie figuur 6.
A
OPBRENGST-
METING
Figuur 6. Standen van de bedieningshendel
(EP3204J-modellen)
• De pomp moet draaien om de cilinder of het gereedschap te laten uitlopen.
• Door de hendel volledig in stand "A" te zetten, stuurt u de hydraulische
opbrengst van het pompreservoir naar de cilinder of het gereedschap.
• Door de hendel van stand "A" in stand "T" te brengen, wordt de hydraulische
opbrengst van de cilinder of het gereedschap teruggeleid naar het reservoir.
Dit gebeurt meestal terwijl de pomp uitgeschakeld is.
• Als de pomp wordt uitgeschakeld terwijl de hendel in stand "A" staat, wordt
de cilinder of het gereedschap gestopt en zullen de interne kleppen van
de pomp de last in de meeste toepassingen vasthouden. Omdat de pomp
echter geen veiligheidsblokkeerventiel heeft, moeten onmiddellijk geschikte
blokstukken onder de geheven last worden geplaatst.
11
T
TANK
(RETOUR)
BEREIK
Opmerking: De getoonde
hendelstanden zijn bij
benadering.