Inhoudsopgave
Advertenties
3
Algemeen
3.1
Grondverzetmachines mogen slechts zelfstandig door personen bediend of onderhouden worden:
- die lichamelijk en geestelijk geschikt zijn.
- die in het bedienen en onderhouden van de grondverzetmachine onderricht zijn en hun
bevoegdheid tegenover de ondernemer hebben bewezen en vandie men verwachten kan,
dat zij de opgaven betrouwbaar uitvoeren.
De wettelijk voorgeschreven minimum leeftijd is te houden.
3.2
Elke werkwijze, die de veiligheid beperkt is verboden.
3.3
De toelaatbare belasting van de grondverzetmachine mag niet worden overschreden.
3.4
De grondverzetmachine mag slechts in veilige en funktiegerechte toestand worden bediend.
3.5
Voor de bediening, het onderhoud en de reparatie, de montage en het transport is de handleiding
van de fabrikant te volgen.
3.6
De ondernemer heeft de veiligheidsvoorschriften, indien noodzakelijk, door bijzondere an de
plaatselijke omstandigheden, aangepaste wijzigingen aan te vullen.
3.7
Handleiding en veiligheidsaanwijzigigen moeten aan de machinistenplaats zorgvuldig worden
bewaard. Bij grondverzetmachines zonder kabine volstaat het bewaren aan de arbeidsplaats.
3.8
De handleiding en de veiligheidsvoorschriften moeten volledig en in leesbare toestand voorhanden
zijn.
3.9
Veiligheidsinrichtingen aan grondverzetmachines, mogen tijdens het werken niet buiten bedrijf
worden gesteld.
3.10
Tijdens het bedrijf moet beschermende kleding worden gedragen. Ringen, sjaals en open jassen,
zijn te vermijden. Voor bepaalde werken kunnen veiligheidsbrillen,werkschoenen met stalen neus,
veiligheidshelmen, werkhandschoenen,reflekterende kleding, gehoorbeschermers enz, noodzakelijk
zijn
3.11
Voor de aanvang van het werk is de informatie over eerste hulp en over reddingsmogelijkheden (arts
voor noodgevallen, brandweer, helicopter) noodwendig.
Het voorhanden zijn , alsook de inhoud volgens voorschrift van de verbandskist , is te controleren.
3.12
De plaats en bediening van de blusapparaten op de grondverzetzmachine, alsook de plaatselijke
mogelijkheden voor brandmelding en brandbestrijding, moeten bekend zijn.
3.13
Losse delen, bij voorbeeld gereedschap en ander toebehoor moeten op de grondverzetmachine
worden vastgelegd.
3.14
Deuren, ramen, kappen enz. moeten in geopende toestand tegen onvrijwillig dichtslaan worden
gezekerd.
9707031_Handleiding_1001_1501_2001_nl
2
Advertenties
Inhoudsopgave
