Bedieningshandleiding
14
*
Houd de bodemplaten van de laadbak schoon, zodat het stort-
goed bij het legen van de laadbak goed uit de laadbak glijdt. Laad
alleen losgestorte lading. Klevend of vastgevroren materiaal mag
alleen naar voren in en rechtopstaande rijpositie van de dumper
op een vlakke ondergrond worden gelost. Let erop dat het
laadgoed bij het storten ook daadwerkelijk uit de laadbak glijdt,
voordat de laadbak helemaal in schuine positie is gezet. Anders
kan de machine gaan kantelen.
*
Rij nooit te dicht naar een afgrond, omdat de rand kan
afbrokkelen. Alleen als de zijkant voldoende is beveiligd
en wegglijden wordt voorkomen door een barrière, mag
dichter naar de afgrond worden gereden.
*
Stort geen materiaal in een greppel of bouwput, waarin zich
personen bevinden. Wanneer de bestuurder niet in de
greppel of bouwput kan kijken, dient hij te worden geïn-
strueerd door een persoon die wel zicht heeft op de
greppel of bouwput.
*
Let erop dat de remmen altijd goed functioneren.
*
De dieselbrandstof is brandbaar. Tank nooit met lopende of
oververhitte motor, of in de omgeving van open vuur.
*
Het is niet toegestaan om met een geheven laadbak te rijden. Het
is niet toegestaan om de laadbak te heffen, wanneer de machine
op een helling staan of anderszins schuin is neergezet!
*
Waar vallende delen niet kunnen worden uitgesloten, dient een
FOPS te worden gemonteerd!
*
In terrein, waar de machine eventueel kan kantelen, dient een
ROPS te worden gemonteerd!
*
Bij een defect voertuig, bij reparaties of afstellingen moet
het plaatje 'BUITEN BEDRIJF' duidelijk zichtbaar en lees-
baar worden aangebracht.
*
De motorkap mag niet bij lopende motor worden geopend.
Ongevalrisico door roterende delen en verbrandingsgevaar. De
motorkap moet met een eigen hangslot (niet meegeleverd)
worden afgesloten.
1000111464_Handleiding_nl