TKS
1. Monteer de bedieningskast en schakel deze in, zie hoofdstuk 3.
Druk met uw vinger op het scherm. Gebruik GEEN scherpe voorwerpen op het scherm.
2. Handmatige motorbediening
Controleer of de motoren in de juiste richting draaien.
Open het menu Selecteer de in- en uitgangen in het menu, zie hoofdstuk 4.7.10.
Druk op de tab uitgangen. Schakel de motoren in door in het vierkant
Turn on (inschakelen) te drukken.
2a.
Trommel
De trommel zou rechtsom moeten draaien wanneer u aan de rechterkant van de wagen staat,
d.w.z. de trommel trekt het voer omhoog richting het omhulsel van het vaste mes.
Verwissel fasen als de trommel de verkeerde kant op gaat.
2b.
Zijdispenser
Controleer of de draairichting van de zijdispenser overeenkomt met afb. 27.
Schakel Zijdispenser rechts in. Nu draait de band naar rechts.
Schakel Zijdispenser links in. Nu draait de band naar links.
2c.
Plafondraileenheid
Controleer of de rijrichting van de wagen overeenkomt met afb. 27.
Schakel Plafondraileenheid vooruit in. Nu beweegt de wagen vooruit.
Schakel Plafondraileenheid achteruit in. Nu beweegt de wagen achteruit.
2d.
Transportband
Controleer de draairichting van de transportband.
Schakel Transportband vooruit in. De transportband transporteert het voer verder naar
de trommel.
Schakel Transportband achteruit in. De transportband draait de an dere kant op.
2e.
Krachtvoerschroef
Controleer of de krachtvoerschroef correct draait.
Schakel Krachtvoer verstrekken in. De schroef moet draaien.
3.
Controleer de rail op obstakels.
Open het kalibratievenster in het menu, zie hoofdstuk 4.7.6.
Druk op Posities overslaan toestaan.
Sluit het venster. Open het venster Ga naar, zie hoofdstuk 4.4 of Handmatig bedrijf,
zie hoofdstuk 4.5.
Beweeg de wagen handmatig langs de rail.
Controleer of het normale bedrijf van de wagen niet wordt gehinderd door vuil.
4a.
Controleer of de wagen het magazijn raakt en start (als een magazijn is aangesloten).
Beweeg de wagen handmatig naar het magazijn.
De wagen moet soepel contact maken.
Controleer of het magazijn naar behoren start.
4b.
Controleer of de wagen een vulstation start (als een andere vulstation is
aangesloten).
Beweeg de wagen handmatig naar de vulstand.
Controleer of het vulstation naar behoren start.
Bedieningshandleiding
34