TKS
A
Afb. 18
Afb. 19
B
1
2
Bedieningshandleiding
2.3.6 Synchronisatiedemper monteren
Het pulswiel is het navigatiesysteem van de
wagen. Als het pulswiel over de rails rolt,
ontstaat over een bepaalde afstand een
foutmarge. Deze foutmarge wordt geëlimineerd
door op bepaalde intervallen te synchroniseren.
Daarom wordt een synchronisatiedemper bij
eind A en D en voor en na bochtstuk B en C
gemonteerd. Bij een lang spoor moeten de
synchronisatiedempers om de 50 m worden
gemonteerd. Plan de installatie van de
synchronisatiedempers zo, dat ze worden
gepasseerd als de wagen aan het eind van de
rail is en voordat de loopkatten bochten maken.
Zie afb. 18
BELANGRIJK!
De synchronisatiedempers voor de einden A
en D moeten altijd naast de rail worden
gemonteerd en moeten schakelaar
1 activeren.
Synchronisatiedempers B, C e.a. moeten
schakelaar 2 activeren.
Gebruik klemmen om de synchronisatiedemper
boven op de rail te monteren. Stel de hoogte en
breedte zo af, dat de schakelaar op de wagen
naar behoren werkt. Duw de wagen tegen
de synchronisatiedemper en controleer of de
schakelaar wordt geactiveerd.
Zie afb. 19
27
C
D
IEF_27