Vooruit en achteruit rijden
1. Trek de noodstopschakelaar op het platform-
bedieningsstation uit en activeer de voetscha-
kelaar.
2. Plaats de rijregelaar naar wens op vooruit of
achteruit.
Deze machine is uitgerust met een rijrichtingsindi-
cator. Het gele lichtje op de platformbedienings-
c o n s o l e g e e f t a a n d a t d e g i e k v o o r b i j d e
achterbanden is gezwenkt en dat de machine in de
tegenovergestelde richting van de beweging van
de bedieningselementen kan rijden/sturen. Als de indicator
brandt, moet de rijfunctie als volgt worden bediend:
3123716
1. Stem de zwarte en witte
richtingpijlen op het
platformbedieningspa-
neel en het chassis op
elkaar af om de rijrich-
ting van de machine te
bepalen.
2. Druk op de schakelaar Opheffen rijrichting en
laat deze los. Beweeg binnen 3 seconden de
rijbedieningshendel langzaam in de richting
van de pijl die de gewenste rijrichting aan-
geeft. Het indicatorlichtje knippert 3 seconden
lang totdat de rijfunctie gekozen is.
4.5
STUREN
Zet de duimschakelaar op de rij/stuurregelaar
naar rechts om naar rechts te sturen of naar links
om naar links te sturen.
– JLG Hoogwerker –
HOOFDSTUK 4 - MACHINEBEDIENING
VOORUIT
ACHTERUIT
4-7