HOOFDSTUK 2 - VERANTWOORDELIJKHEID VAN GEBRUIKER, VOORBEREIDING EN INSPECTIE VAN MACHINE
Functiecontrole
Voer de functiecontrole als volgt uit:
1. Vanaf de grondbedieningsconsole zonder lading op het
platform:
a. Controleer of alle beschermkappen die de schakelaars
of sloten beschermen zijn aangebracht.
b. Bedien alle functies en controleer alle afslag- en uit-
schakelaars.
c. Controleer de hulpvoeding (of handbediend dalen).
d. Verzeker u ervan dat alle machinefuncties uitgeschakeld
worden wanneer de noodstopknop geactiveerd wordt.
2. Vanaf de platformbedieningsconsole:
a. Verzeker u ervan dat de bedieningsconsole stevig op
de juiste plaats vastzit.
b. Controleer of alle beschermkappen die de schakelaars
of sloten beschermen zijn aangebracht.
c. Bedien alle functies en controleer alle afslag- en uit-
schakelaars.
d. Overtuig u ervan dat alle machinefuncties uitgeschakeld
worden wanneer de noodstopknop wordt ingedrukt.
3123716
3. Met het platform in de transportstand (opbergstand):
a. Rijd de machine op een helling, niet hoger dan de
b. Controleer of het scheefstandalarm werkt.
– JLG Hoogwerker –
nominale hellingshoek, en stop om te controleren of de
remmen de machine tegenhouden.
2-5