Lichtsterkte van de controlelampjes
De intensiteit van de controlelampjes wordt automatisch
aangepast naargelang van de lichtsterkte die in de
omgeving wordt gemeten.
Instrumentenpaneelverlichting
De verlichting van het instrumentenpaneel werkt alleen
als het standlicht of de koplamp branden.
Het instrumentenpaneel schakelt met behulp van voelers
die de lichtintensiteit en de omgevingstemperatuur
meten, automatisch de verlichting van het
instrumentenpaneel aan of uit.
Automatisch koplamp uitschakelen
Met deze functie spaart u accu-energie. U kunt kiezen of
de koplamp automatisch wordt uitgezet. Het
mechanisme treedt in 2 gevallen in werking:
- in het eerste geval als de sleutel van OFF op ON wordt
gezet en na 60 seconden de motor nog niet is
aangezet. de koplamp wordt uitgezet en pas weer
aangezet als de sleutel weer van OFF op ON wordt
gedraaid.
- in het tweede geval als, nadat u met de lichten aan
hebt gereden, de motor wordt uitgezet met de knop
RUN-STOP op de rechter stuurschakelaar.
In dit geval zal de koplamp 60 sec. nadat de motor is
uitgezet, worden uitgeschakeld en zal pas weer worden
ingeschakeld als de motor de volgende keer wordt
gestart.
NL
19