Het dient bovendien als signaal tijdens de procedure om
het antidiefstalsysteem te deblokkeren met de
NL
gashendel.
Als er geen fouten worden gemeld, moet het even
branden als de startschakelaar op ON wordt gezet, maar
moet het enkele seconden later weer uit gaan (meestal
1,8 - 2 sec.).
9) Waarschuwingslampje injectie (rood)
Signaleert dat de injectie wordt geblokkeerd door de
computer: 200 toeren voordat het maximale toerental
voor deze blokkering wordt bereikt, gaat de onderkant
van dit lampje branden; 100 toeren voordat het maximale
toerental voor deze blokkering wordt bereikt, gaat de
bovenkant van dit lampje branden;
10) Bedieningsknoppen
Knoppen die worden gebruikt voor het weergeven en
invoeren van parameters.
12
LCD – Belangrijkste functies
Opgelet
Programmeer alleen parameters als de motorfiets
stil staat. Kom op geen enkele manier aan het
instrumentenpaneel terwijl u rijdt.
1) Snelheidsmeter
Duidt de rijsnelheid aan.
2) Kilometerteller.
Duidt het totaal aantal gereden kilometers aan.
3) Dagteller
Duidt de kilometers aan die zijn gereden vanaf de laatste
reset.
4) Klok.
5) Chronometer.
6) Meting van de maximale toersnelheid.
7) Acculampje.
8) Lampje: luchttemperatuur.
9) Verbruik.
10) Controlelampje watertemperatuur.
Geeft de temperatuur weer van de koelvloeistof in de
motor.
Belangrijk
Gebruik het voertuig niet als de motor zijn
maximumtemperatuur bereikt omdat u de motor hierdoor
kunt beschadigen.