Geleidbaarheidsomvormers met één en twee ingangen voor lage geleidbaarheden
AX410, AX411, AX413, AX416, AX418, AX450, AX455 en AX456
A.3.4 Metingen op met vaste alkali-agens behandelde
systemen
Over het algemeen gesproken heeft ketelwater dat met vaste
alkalichemicaliën, bijv. natriumhydroxide, is behandeld een
relatief hoge geleidbaarheid. Een geleidbaarheidsomvormer met
twee ingangen kan samen met een kationkolom met hars
worden gebruikt om de pH-waarde van het monster te bepalen.
Als het monster ook zouten (bijv. natriumchloride) bevat,
weerspiegelt de geleidbaarheidsmeting na de kationkolom de
door de zouten vrijgekomen zuurgeleidbaarheid. Deze meting is
door de aanwezigheid van de zuren doorgaans drie keer zo
hoog als normaal. Om de concentratie en de pH-waarde van de
alkali-agens te kunnen afleiden, moet een derde van de
toename van de geleidbaarheid na de kationkolom worden
afgetrokken van de meting voor de kationkolom. Verder moet er
voor de wijziging in molaire geleidbaarheid van de alkali-agens
een coëfficiënt worden toegepast. De omvormersoftware past
de volgende vergelijking toe:
Waarbij: BC = de meting vóór de kationkolom
AC = de meting na de kationkolom
F
= wijziging in molaire geleidbaarheid voor
de alkali-agens (243 μS/cm
mmol/l voor natriumhydroxide*)
De maximale geleidbaarheidswaarde na de kationkolom is
programmeerbaar als waarde tussen 1,00 en 100,0 μS/cm
(afhankelijk van de omstandigheden ter plekke). Bij waarden na
de kationkolom boven dit niveau wordt de foutmelding
(HOOG NA KATIONKOLOM) weergegeven en bij
CAT.HIGH
waarden vóór de kationkolom boven 100,0 μS/cm
foutmelding
BEFORE CAT.HIGH
weergegeven. De afgeleide pH-waarde ligt altijd tussen de 7
en 11 pH. Bij waarden boven de 11 pH wordt de foutmelding
(Afgeleide pH-waarde ongeldig) weergegeven.
Infr.pH invalid
Raadpleeg sectie 8 voor een beschrijving van de foutmeldingen.
De functie voor afgeleide pH-waarde kan voor met vaste
alkali-agens behandelde systemen alleen in de volgende
gevallen worden gebruikt:
1. Bij stoomcentrales.
2. Bij
chemische
ketelbehandelingen
natriumhydroxide. In dit geval moet
(A: Temperatuurcompensatie) worden ingesteld op
moet
(B: Temperatuurcompensatie) worden
B: Temp.Comp.
ingesteld op
(ZUREN) (zie sectie 5.3 op pagina 21).
ACID
3. Als de geleidbaarheidswaarde na de kationkolom minder
-1
is dan 100,0 μS/cm
.
Opmerking: het uitvoeren van afgeleide pH-waardemetingen
op met vaste alkali-agens behandelde systemen is ongeschikt
voor monsters die natriumfosfaat, natriumhydroxide of
morfoline bevatten.
* Zie de bijlage bij VGB-richtlijn VGB-R 450 L.
IM/AX4CO–NL Rev. P
-1
per
AFTER
-1
wordt de
(HOOG VOOR KATIONKOLOM)
met
bijvoorbeeld
A: Temp.Comp.
NaOH
-1
en
Bijlage A – Berekeningen
77