Hechtende media
Druk/vacuüm
Flensmontage
Montage in de tankiso-
latie
VEGASWING 66 • Relais
Gebruik inschroefopeningen of inschroefmoffen conform DIN 3852
deel 2.
Let erop bij instrumenten met 1" NPT-schroefdraad, dat de inschroef-
opening op de tank een binnendiameter heeft van minimaal 29,5 mm
(1,16 in).
Ga bij de montage als volgt tewerk:
1. Schroef de VEGASWING 66 tot aan de aanslag in de inlassok. U
kunt daarmee de latere stand al voor het lassen vastleggen.
2. Markeer de stand van de VEGASWING 66 op de inlassok.
3. Markeer de betreffende positie van de inlassok op de tank.
Let er bij inbouw aan de zijkant op, dat de markering op het sleu-
telvlak van de VEGASWING 66 naar boven wijst.
4. Verwijder de VEGASWING 66 voor het inlassen uit de inlassok.
5. Las de inlassok overeenkomstig de markering in.
Bij een horizontale inbouw in hechtende en taaivloeibare vloeistoffen
moeten de vlakken van de trilvork zo mogelijk verticaal staan, om
afzettingen op de trilvork zo gering mogelijk te houden. Bij de schroef-
draaduitvoering is een markering op het zeskant aanwezig. Daarmee
kunt u de stand van de trilvork bij het inschroeven controleren.
Bij flensuitvoeringen is de vork op de flensgaten uitgericht.
Bij aanhechtende en taaivloeibare producten moet de trilvork zo
mogelijk vrij in de tank steken, om afzettingen te voorkomen. Vermijdt
daarom bij horizontale inbouw sokken voor flenzen en inschroefsok-
ken.
Bij over- of onderdruk in de tank moet u de procesaansluiting afdich-
ten. Controleer vooraf of het afdichtingsmateriaal bestendig is tegen
het product en de procestemperatuur.
De maximaal toelaatbare druk vindt u in het hoofdstuk "Technische
gegevens" of op de typeplaat van de sensor.
Opmerking:
Afdichting voor instrumenten met procesaansluiting schroefdraad
Het schroefdraad en de afdichtingsvorm op de procesaansluiting met
schroefdraad voldoen aan DIN 3852 deel 2, inschroefdraad vorm A.
Om het instrument voor onderhouds- en revisiedoeleinden te kunnen
demonteren, adviseren wij toch een temperatuur- en mediumbesten-
dige afdichting te gebruiken.
Bij instrumenten met grote flensprocesaansluiting kan de flens bij het
aandraaien van de bevestigingsbouten vervormen. Kies in dat geval
een instrumentuitvoering met korte buisverlenging, omdat de buisuit-
voering door een speciale ontkoppeling van de trilvorkaandrijving niet
wordt beïnvloed door de hoge aantrekkrachten.
Instrumenten voor hoge temperaturen hebben een afstandsstuk
tussen procesaansluiting en elektronicabehuizing. Deze is bedoeld
4 Monteren
15