2 Demonteren van de
sensor en onderdompe-
len in origineel product
3 Korte onderbreking van
de kabel naar de sensor
VEGASWING 61 • Tweedraads 8/16 mA
Controleer, of de schakeltoestand wijzigt (controlelamp-scha-
keltoestand). Daarmee kunt u de correcte werking van het
meetsysteem controleren.
Wanneer dit niet het geval is, is er een fout in het meetsysteem
aanwezig.
Let erop, dat de nageschakelde instrumenten gedurende de
functietest worden geactiveerd.
U kunt de sensor voor de test demonteren en de correcte sensor-
functie controleren door onderdompeling van het trilelement in het
originele product.
Procedure
1. Voer de functietest conform de bovenstaande beschrijving uit (1
korte onderbreking van de kabel naar de sensor).
Maak het instrument daarvoor kort (> 2 s) los van de voedings-
spanning of bedien de testknop.
Controleer de resultaten van de test.
Let erop, dat de nageschakelde instrumenten gedurende de
functietest worden geactiveerd.
2. Bedien de bedrijfsstandenschakelaar (min./max.) op de regelaar.
Controleer, of de schakeltoestand wijzigt (controlelamp-scha-
keltoestand). Daarmee kunt u de correcte werking van het
meetsysteem controleren.
Wanneer dit niet het geval is, is er een fout in het meetsysteem
aanwezig.
Let erop, dat de nageschakelde instrumenten gedurende de
functietest worden geactiveerd.
3. Demonteer het instrument en bedek het trilelement tot aan het
schakelpunt met origineel product.
Controleer, of de schakeltoestand wijzigt (controlelamp-scha-
keltoestand). Daarmee kunt u de correcte werking van het
meetsysteem controleren.
Wanneer dit niet het geval is, is er een fout in het meetsysteem
aanwezig.
Let erop, dat de nageschakelde instrumenten gedurende de
functietest worden geactiveerd.
Deze testprocedure geldt, wanneer u de tankbelading niet kunt veran-
deren of de sensor niet wilt demonteren.
Bij meetopstellingen in combinatie met de tweedraadselektronica kan
deze functietest worden uitgevoerd.
De herhalingstest conform IEC 61508 kan door korte (> 2 seconden)
onderbreking van de kabel naar de sensor worden uitgevoerd.
Daarmee wordt een testprocedure gestart. Daarbij moet de juistheid
van de opeenvolgende schakeltoestanden op de displays van de
SPLC worden bewaakt.
6 In bedrijf nemen
25