De toets STOP werkt altijd, ongeacht of het toetsenbord is vergrendeld.
Beveiliging met pincode
Met de toetsen ∧ /∨ selecteert u PIN beveiliging in het menu BEVEILIGINGSINSTELLINGEN
en drukt u op INSCHAKELEN/UITSCHAKELEN om pinbeveiliging in en uit te schakelen.
Indien pinbeveiliging is ingeschakeld, is er een Master-pin nodig om de pinvergrendeling
uit te schakelen.
Instelling van de Master-pin
Door instelling van de Master-pin worden alle functies beschermd. De Master-pin kan
selectief functionaliteit inschakelen voor twee extra operators. Deze worden gedefinieerd
als gebruiker 1 en gebruiker 2. Zij zullen in staat zijn om toegang te krijgen tot deze
functionaliteit door het invoeren van een pincode die aan hen is toegewezen door de
Master-gebruiker. Om de Master-pin in te stellen, scrolt u naar Master-niveau en drukt u op
INSCHAKELEN.
Om een viercijferig getal voor uw pincode te definiëren, dient u de toetsen ∧ /∨ te
gebruiken om cijfers van 0-9 te kiezen. Zodra u het juiste cijfer heeft, drukt u op de toets
VOLGENDE CIJFER. Na het selecteren van het vierde cijfer, drukt u op VOLGENDE.
86
m-630dun-nl-01