Inhoudsopgave
Advertenties
PRAESENSA
5.4
Apparatuurconfiguratie
Elk netwerkapparaat dat is toegevoegd aan de systeemsamenstelling , heeft een eigen pagina
Apparatuurconfiguratie waarop de functies van het apparaat kunnen worden geconfigureerd.
Een aangesloten netwerkapparaat wordt automatisch herkend aan de apparaathostnaam en
toegevoegd aan de categorie Apparaattype waarbij het apparaat hoort (bijvoorbeeld
versterker). De categorie Apparaattype is vooraf gedefinieerd door de fabrikant en kan niet
worden gewijzigd.
De volgende categorieën apparaattype zijn vooraf gedefinieerd. Klik op een van de
onderstaande koppelingen om naar de Apparatuurconfiguratie van het desbetreffende
apparaat te gaan:
–
–
–
–
–
–
–
–
–
–
5.4.1
Systeemcontroller
1.
2.
Algemeen
1.
2.
Item
Bewaking
Voedingsingang A
Voedingsingang B
Bosch Security Systems B.V.
Systeemcontroller, pagina 57
Versterker, pagina 63
Multifunctionele voedingseenheid, pagina 68
Oproeppost, pagina 77
Besturingsinterfacemodule, pagina 88
Telefooninterface, pagina 92
Audio-route-netwerkinterface, pagina 92
Systeemclient, pagina 93
Netwerkswitch, pagina 93
Extern systeem, pagina 95
Klik onder Apparatuurconfiguratie op Systeemcontroller :
–
Een nieuw scherm wordt weergegeven waarop de aangesloten systeemcontroller(s)
is/zijn vermeld.
–
Een systeemcontroller wordt alleen vermeld als deze is toegevoegd aan de
systeemsamenstelling .
Zie indien nodig ook De toepassing aanmelden, pagina 45 .
–
Selecteer en klik op de naam van de systeemcontroller om deze te configureren.
Een nieuw scherm wordt weergegeven vanwaar u functionaliteit voor Algemeen ,
–
Virtuele contactingangen , Virtuele audio-ingangen/uitgangen (Dante/AES67) en
Onversleutelde virtuele audio-ingangen (Dante/AES67) kunt configureren:
Selecteer en klik op de + van de rij van de categorie Algemeen :
Voor elk van de volgende items dient u een item te selecteren, in te schakelen of uit te
schakelen:
Configuratiehandleiding
Waarde
Beschrijving
Inschakelen /
Inschakelen: 24-48 VDC-voedingsingang A en
uitschakelen
B. Voedingsstoringen en/of voedingsverliezen
worden aangegeven op het front-/
achterpaneel van de systeemcontroller (zie
tabellen met indicatoren aan het einde van dit
gedeelte, Diagnose, pagina 149 en Optioneel:
De Logging Viewer gebruiken, pagina 175 ).
Uitschakelen: resulteert in een systeem dat
Het systeem configureren | nl
2023-08 | V1.91 |
57
Advertenties
Inhoudsopgave
