Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Een Apparaat Toevoegen - Bosch PRAESENSA Handleiding

Configuratie
Inhoudsopgave

Advertenties

PRAESENSA
5.3.2

Een apparaat toevoegen

Het aanvankelijk toegevoegde netwerkapparaat (de systeemcontroller) is het enige
netwerkapparaat dat wordt weergegeven op de pagina Systeemsamenstelling nadat u de
functie Opnieuw detecteren hebt gebruikt. Dit betekent dat u elk netwerkapparaat eerst moet
toevoegen aan en instellen bij de systeemsamenstelling . Pas dan kan het netwerkapparaat
worden herkend, vermeld en geconfigureerd in het systeem. Zie De toepassing aanmelden,
pagina 45 voor meer informatie.
Hiertoe gaat u als volgt te werk:
1.
2.
3.
Opmerking!
i
Als u met een PRA-SCS- versterker werkt, kunt u slechts zes versterkers toevoegen. Als u
meer wilt toevoegen, verschijnt het foutbericht Maximaal 6 versterkers is bereikt.
4.
5.
6.
7.
8.
Bosch Security Systems B.V.
Klik op de knop Toevoegen.
Een rij Toevoegen wordt weergegeven.
Voer de Naam van het apparaat in het tekstvak in.
De naam mag maximaal 32 tekens bevatten.
Selecteer het Apparaattype in de vervolgkeuzelijst.
De naam van het apparaattype (PRA-AD608 maakt bijvoorbeeld deel uit van de
categorie Versterker ) is vast ingesteld en kan niet worden gewijzigd door de
gebruiker.
Klik op de knop Toevoegen onder de rij, of klik op de knop Annuleren om terug te keren.
Met de knop Toevoegen wordt het apparaat, met inbegrip van de unieke
apparaathostnaam toegevoegd aan de systeemsamenstelling.
Selecteer een ongebruikte apparaathostnaam in de Hostnaam -vervolgkeuzelijst.
De apparaathostnaam bestaat uit een gedeelte van het commerciële typenummer en
de laatste 6 cijfers van het MAC‑adres. De apparaathostnaam is vast ingesteld en kan
niet worden gewijzigd door de gebruiker. Raadpleeg het label op het apparaat. Zie
De toepassing aanmelden, pagina 45 voor meer informatie.
Als u een Systeemclient of een Netwerkswitch-apparaat toevoegt, moet u het IP-
adres invoeren.
Wanneer u een reeds gebruikte apparaathostnaam selecteert, wordt u gevraagd een
andere (ongebruikte) naam te selecteren, zodra u op de knop Verzenden klikt.
Wanneer u <onbekend> selecteert, wordt geen apparaat(type) gekoppeld omdat de
juiste hostnaam niet is geselecteerd.
Selecteer de apparaathostnaam van het aanvankelijk toegevoegde netwerkapparaat
(systeemcontroller) in de Hostnaam-vervolgkeuzelijst , als deze nog niet is
geselecteerd.
Voer optioneel de locatie (door uzelf bepaalde tekst) in, in het tekstvak.
Dit kan bijvoorbeeld de naam van de fysieke locatie van het netwerkapparaat zijn.
Klik op de knop Verzenden.
De wijzigingen zijn pas blijvend nadat de configuratie is opgeslagen. Zie Configuratie
opslaan, pagina 146 .
Pas nadat Configuratie opslaan en systeem opnieuw opstarten is geselecteerd, kan het
selectievakje Identificatie tonen worden geactiveerd. Schakel het selectievakje voor
Identificatie tonen in (vinkje/aan) of uit om de identificatie van het geselecteerde
netwerkapparaat al of niet te visualiseren:
Configuratiehandleiding
Het systeem configureren | nl
2023-08 | V1.91 |
55

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave