PRAESENSA
5.3
Systeemsamenstelling
Op de pagina Systeemsamenstelling voegt u netwerkapparaten een voor een toe (of verwijdert
u deze). Dit is een verplichte configuratiestap.
Alle netwerkapparaten worden op de pagina Systeemsamenstelling weergegeven zodra ze zijn
aangesloten, gedetecteerd en toegevoegd aan het PRAESENSA Ethernet-netwerk. Zo beschikt
u over een compleet overzicht van het totaal aan gebruikte netwerkapparaten binnen het
systeem.
Aanvankelijk wordt enkel het als eerste toegevoegde netwerkapparaat (hoogstwaarschijnlijk
de systeemcontroller) automatisch vermeld op de pagina Systeemsamenstelling . Zie De
toepassing aanmelden, pagina 45 .
Opmerking!
i
De configuratie van PRA-APAS (Geavanceerde Public Address-server) wordt beschreven in
een afzonderlijke PRA-APAS Configuratiehandleiding. Zie www.boschsecurity.com > PRA-
APAS.
Vanaf de pagina Systeemsamenstelling kunnen netwerkapparaten (opnieuw) worden
gedetecteerd , toegevoegd en verwijderd en kunnen referenties van netwerkapparaten worden
gewijzigd, zoals hieronder vermeld:
Naam
Apparaattype
Hostnaam (Host
name)
Locatie (Location)
Identificatie
weergeven (Show
identification)
Ga verder met:
Raadpleeg
–
5.3.1
Apparaten opnieuw detecteren
Met de functie voor het (opnieuw) detecteren vindt de aangesloten systeemcontroller alle
nieuwe en/of verwijderde aangesloten netwerkapparaten, waarna de systeemcontroller deze
toevoegt aan of verwijdert uit de lijst met aangesloten apparaten. Dit (her)detectieproces is
een intern systeemcontrollerproces dat niet zichtbaar is. Dit betekent dat u elk (nieuw)
gevonden netwerkapparaat handmatig moet toevoegen aan, selecteren in of wijzigen in de
systeemsamenstelling .
Bosch Security Systems B.V.
De door uzelf gekozen naam van het netwerkapparaat.
Het commercieel typenummer van het aangesloten netwerkapparaat.
Het apparaattype (bijv. PRA-AD608 maakt deel uit van de categorie
Versterker (Amplifier)) is vast ingesteld en kan niet worden
gewijzigd.
De unieke apparaathostnaam in het netwerk. Elke apparaathostnaam
is vast ingesteld en kan niet worden gewijzigd. Het is een unieke
identificatie van elk netwerkapparaat in het systeem. Zie De
toepassing aanmelden, pagina 45 .
Door uzelf bepaalde tekst. Bijvoorbeeld, de naam van de fysieke
locatie van het netwerkapparaat.
Visuele identificatie van het geselecteerde netwerkapparaat.
–
Apparaten opnieuw detecteren, pagina 53 en
–
Een apparaat toevoegen, pagina 55 .
Verwante documentatie, pagina 8
Configuratiehandleiding
Het systeem configureren | nl
2023-08 | V1.91 |
53