2 Montage
10
d
a
Fig. 8: Doorstroomrichting van het koelmiddel
a
Inlaat van het koelmiddel - behuizingskoeling
b
Uitlaat van het koelmiddel - behuizingskoeling
c
Inlaat van het koelmiddel - behuizingskoeldeksel
d
Uitlaat van het koelmiddel - behuizingskoeldeksel
23 Koelmiddelslang
Opmerking:
De lengte van de meegeleverde koelmiddelslang is af fabriek voor-
bereid. Een slanguiteinde heeft een vast aansluitschroefdraad, het
andere slanguiteinde een draaibare aansluiting.
Daardoor wordt gewaarborgd, dat de koelmiddelslang recht blijft.
Alle aansluitschroefkoppelingen zijn voorzien van een afdichting. Let
erop, dat de afdichtingen bij de montage aanwezig zijn.
24
26
Fig. 9: Prefab koelmiddelslang
23 Koelmiddelslang
24 Draaibare aansluitschroefkoppeling
25 Vaste aansluitschroefkoppeling
26 Dubbele nippel ¼" (DIN ISO 228)
3. Draai eerst het vaste aansluitschroefdraad (25) van de koelmid-
delslang (23) in en trek de aansluiting vast met een draaimoment
van 25 Nm.
Waterkoeling - MINITRAC 31 • Actief water-koelsysteem voor radiometrische sensoren
c
b
23
23
25