4.
Voer de desbetreffende instellingen aan de systeem-
thermostaat uit (→ installatiehandleiding systeemther-
mostaat).
8.14
Elektrische installatie controleren
1.
Voer na afsluiting van de installatie een controle van
de elektrische installatie uit door de tot stand gebrachte
aansluitingen op vastheid en voldoende elektrische
isolatie te controleren.
2.
Monteer het deksel van de schakelkast.
(→ Hoofdstuk 8.2)
8.15
Installatie afsluiten
8.15.1 Mantel aanbrengen
1.
Breng de zijmantels aan en draai de schroeven in.
2.
Leg de manteldeksel op de zijmantels en schuif deze
naar achteren in de aanwezige uitsparingen van de
achterwand.
3.
Hang het bovenste deel van de frontmantel met de
hoekijzers in de uitsparingen in de zijmantels en laat
deze zakken.
4.
Hang het onderste deel van de frontmantel met de
hoekijzers in de uitsparingen in de zijmantels en laat
aansluiten.
5.
Monteer de afscherming van het bedieningsveld.
6.
Steek de veiligheidsafdekking van het bedieningsveld
open en controleer of de veiligheidsafdekking naar
beide zijde gemakkelijk open gaat.
8.15.2 Druk en dichtheid van de installatie
controleren
1.
Voer na het afsluiten van de installatie een controle
van de installatie uit.
2.
Neem het product met behulp van de bijbehorende
gebruiksaanwijzing in gebruik.
3.
Controleer de vuldruk en de waterdichtheid van de CV-
installatie.
9
Ingebruikname
9.1
Bedieningsconcept
→ Gebruiksaanwijzing
0020217098_06 Installatie- en onderhoudshandleiding
9.2
Warmtepompsysteem in gebruik nemen
9
50
8
7
6
1
Weergave van de dage-
lijkse opbrengst omge-
vingsenergie
2
Weergave van de ac-
tuele toestand van de
rechter keuzetoets
3
Linker en rechter keuze-
toetsen
– en
–toets
4
5
Resettoets
(warmtepomp en
systeemthermostaat
starten opnieuw)
1.
Schakel het product via de ter plekke geïnstalleerde
scheidingsinrichting (bijv. zekeringen of contactverbre-
ker) in.
◁
Op het display verschijnt het startscherm.
Aanwijzing
Bij het heropstarten na een spanningsuitval
of het uitschakelen van de spanningsvoe-
ding worden de actuele datum en de actuele
tijd door de DCF-ontvanger automatisch op-
nieuw ingesteld of bij ontbrekende DCF-ont-
vangst moet u deze waarden zelf opnieuw
instellen.
2.
Als u het warmtepompsysteem na de elektrische instal-
latie voor de eerste keer in gebruik neemt, worden au-
tomatisch de installatieassistenten van de componen-
ten gestart. Stel de vereiste waarden eerst aan het be-
dieningsveld van de warmtepomp in en pas dan bij de
systeemthermostaat en de andere systeemcomponen-
ten.
1
kWh
2
d
3
4
5
reset
6
Toegang tot het menu
voor extra informatie
(beide keuzetoetsen
tegelijk indrukken)
7
Weergave van de actu-
ele toestand van de lin-
ker keuzetoets
8
Weergave van de sym-
bolen van de actieve
bedrijfstoestand van de
warmtepomp
9
Display
27