HOOFDSTUK 3 - BEDIENINGSELEMENTEN EN INDICATORS VAN DE MACHINE
8. Rijden/sturen
Hiermee kan voor- of achteruit worden gereden. Naar voren
duwen om vooruit te rijden, naar achteren trekken om ach-
teruit te rijden.
Sturen wordt geregeld via een met de duim geactiveerde
tuimelschakelaar boven op de joystick.
OPMERKING: De rijrichting en de stuurfuncties zijn omgekeerd wanneer de giek boven de voor-
kant van het chassis geplaatst is.
9. In/uitschuifschakelaar hoofdgiek
Hiermee wordt de hoofdgiek in- of uitgeschoven wanneer
deze schakelaar op "In" of "Uit" wordt gezet.
10. Gelede jib heffen (alleen 460SJ)
Duw de kantel-tuimelschakelaar naar voren om de jib te hef-
fen en trek hem naar achteren om de jib neer te laten.
11. Platform draaien
Hiermee kan de machinist het platform naar links of naar
rechts draaien wanneer deze schakelaar in de gewenste rich-
ting wordt gezet.
3-16
BEDIEN DE MACHINE NIET WANNEER DE SCHAKELAAR RIJSNELHEID/KOPPELKEUZE
OF FUNCTIESNELHEID WERKT WANNEER DE GIEK BOVEN DE HORIZONTALE STAND
STAAT.
12. Functiesnelheid
Hiermee is een variabele snelheidsregeling mogelijk van alle
giekfuncties rechts van de knop. Gebruik twee handen om
deze functies zo soepel mogelijk te laten werken: draai de
knop naar links naar de langzaamste stand, kies de functie-
schakelaar, houd de schakelaar vast en draai de knop naar de
gewenste snelheid. Om soepel te stoppen, de knop naar links
naar een lage snelheid draaien alvorens de functieschakelaar
los te laten.
Wanneer de knop helemaal naar links wordt gedraaid totdat u
een klik hoort, werken alle bedieningsfuncties, inclusief rijden,
hoofdgiek heffen en zwenken, in de kruipsnelheid. Deze lage
snelheid wordt gebruikt voor het nauwkeurig plaatsen van
het platform in de buurt van obstakels. Een slaksymbool geeft
de "kruipsnelheid" aan; dit staat bij de functiesnelheidsknop
en bij de proportionele regelaars afgebeeld.
– JLG Hoogwerker –
LET OP
3122518