Multimedia en spelletjes
• Instellingen: de overige foto-instellingen wijzigen.
Beeldkwaliteit: fotokwaliteit kiezen. Hoe hoger de
kwaliteit, hoe lager de compressie en hoe meer ruimte
de foto in beslag neemt.
Beeldresolutie: afmetingen kiezen. De grootte van de
foto wordt bepaald door de resolutie (aantal
beeldpunten/pixels). Hoe hoger de resolutie, hoe
scherper en helderder de foto. Resolutie wordt meestal
uitgedrukt in pixels, bijvoorbeeld 640 x 480 = ca.
300.000 pixels = 300 kilopixels. Een foto is
gedetailleerder naarmate hij meer pixels bevat.
Stand.naam foto: de camera geeft foto's standaard een
naam met de vorm Image.jpg. Met de functie
Stand.naam foto kunt u een andere naam instellen
voor de foto's die u neemt. Voorbeeld: als u hier de
standaardnaam "strand" invult, noemt de toepassing
Camera voortaan de foto's die u maakt "strand",
"strand (001)", "strand (002)", enzovoort, totdat u
deze instelling opnieuw verandert.
Gebruikt geheugen: hier kunt u kiezen of u de foto's
wilt opslaan in het geheugen van de telefoon of op de
geheugenkaart (optie).
Lichtmeetsysteem: hier kunt u aangeven welk
lichtmeetsysteem moet worden gebruikt. Bij bepaalde
foto's kan een ander lichtmeetsysteem betere
resultaten geven. U kunt kiezen tussen Integraal/
midden en Matrix. Als u voor Integraal/midden kiest,
wordt de belichting over het hele beeld gemeten, met
nadruk op het midden. Voor algemene foto's kunt u het
beste voor Matrix kiezen.
Lichtgevoeligheid: hier kunt u de lichtgevoeligheid van
de camera instellen (iso-waarde). Voor situaties met
weinig licht kiest u een hogere waarde voor een betere
fotokwaliteit. Hoe hoger de waarde, hoe langer de
sluiter openstaat en hoe hoger de lichtgevoeligheid van
de camera wordt. Bij hogere iso-instellingen kan wel
beeldruis optreden.
74