Nood- of alarmoproepen
Deze telefoon maakt gebruik van radiosignalen, mobiele
en vaste netwerken en voorgeprogram-meerde functies,
waarbij er geen garantie is dat er onder alle
omstandigheden verbinding mogelijk is. Vertrouw
daarom in een noodgeval (bijvoorbeeld voor medische
assistentie) nooit alleen op uw mobiele telefoon.
Om te bellen of gebeld te kunnen worden, moet uw
telefoon zijn ingeschakeld in een omgeving met
voldoende signaalsterkte van een netwerk voor mobiele
telefonie. Telefoneren in geval van nood is niet altijd
mogelijk binnen alle mobiele netwerken of als bepaalde
netwerkdiensten en functies van de telefoon in gebruik
zijn. Ga dit eventueel na bij uw provider.
Een alarmnummer bellen doet u als volgt:
1. Als de telefoon uit staat, zet u hem aan.
2. Geef het alarmnummer in (112 of een ander officieel
alarmnummer). Alarmnummers kunnen per land
verschillen.
3. Druk op
Als u bepaalde functies aan heeft staan (wachtwoord
telefoon, blokkeren oproepen, enz.) moet u deze
functies misschien eerst uitzetten voordat u het
alarmnummer kunt bellen. Raadpleeg daarvoor deze
gebruiksaanwijzing of neem contact op met uw provider.
Als u een alarmnummer belt, moet u eraan denken alle
benodigde informatie zo accuraat mogelijk door te
geven. Bedenk dat uw mobiele telefoon op dat moment
misschien het enige beschikbare communicatiemiddel
is. Verbreek de verbinding pas nadat u daartoe opdracht
hebt gekregen.
.
Belangrijke veiligheidsinformatie
304