REMKO PWW
Reiniging en onderhoud
De apparaten zijn bij normaal gebruik
nagenoeg onderhoudsvrij. Ze moeten
echter, om een continu storingsvrij
gebruik te waarborgen, regelmatig
worden gecontroleerd en, indien
nodig, worden gereinigd.
Belangrijke voorzichtigheids-
maatregelen voor elk onderhoud:
De apparaten moeten volledig
■
worden losgekoppeld van het
elektriciteitsnet en worden
beveiligd tegen onvoorzien
herinschakelen
LET OP
Het is niet voldoende om
het apparaat alleen via de
bedrijfsschakelaar uit te schakelen!
De stilstand van de ventilator
■
afwachten
Het watercircuit blokkeren en tegen
■
onbevoegd openen beveiligen
De lamellenwarmtewisselaar laten
■
afkoelen
AANWIJZING
De ventilatorwaaier en de
aluminiumlamellen mogen
niet worden beschadigd resp.
worden verbogen.
Reinigingsmiddel
De apparaten mogen uitsluitend
■
droog of met een vochtige doek
met eventueel wat sop worden
gereinigd
In geen geval mag een
■
hogedrukreiniger of stoomreiniger
worden gebruikt
Geen bijtende of oplosmiddelen
■
bevattende reinigingsmiddelen
gebruiken
Ook bij sterke verontreinigingen
■
mogen uitsluitend geschikte
reinigingsmiddelen worden
gebruikt
14
Reinigen van de apparaten
Alle aanzuigopeningen en
■
uitblaaslamellen reinigen
De ventilatorwaaier reinigen.
■
Zo nodig eerst de motor resp. het
beschermrooster demonteren
De lamellen van de
■
warmtewisselaar door
uitblazen, afzuigen of met een
zachte borstel resp. een zachte
penseel reinigen
Sterkere vervuiling op
■
de ventilator en de
aluminiumlamellen met een
sopje reinigen
Service
Vervangen van de ventilator
1. De elektrische aansluiting van
de motor afklemmen.
2. Het beschermrooster
met de ventilator van de
apparaatbehuizing demonteren.
3. Het beschermrooster van de
ventilatormotor demonteren.
4. De nieuwe ventilator in
omgekeerde volgorde weer
zorgvuldig monteren.
5. De ventilatorwaaier op soepel
en vrij lopen ten opzichte van de
ventilatorbehuizing controleren.
6. De elektrische aansluiting
van de motor weer correct
herstellen.
Vervangen van de
lamellenwarmtewisselaar
1. De elektrische aansluiting van
het apparaat afklemmen.
2. De waterzijdige
apparaataansluiting blokkeren.
3. De lamellenwarmtewisselaar compleet
legen en de aansluitingen voor
verwarmingsmedium loskoppelen.
4. Evt. gemonteerde aanzuig- of
afzuigzijdige accessoires demonteren
en het apparaat van de console
(houder) halen.
5. De achterwand (dragerplaat) met de
ventilator demonteren.
6. De bevestigingsschroeven van de
lamellenwarmtewisselaar losdraaien
en de warmtewisselaar naar de
aanzuigzijde toe verwijderen.
7. De nieuwe warmtewisselaar plaatsen
en het apparaat in omgekeerde
volgorde incl accessoires weer
monteren.
8. De elektrische aansluiting weer
herstellen.
Controle na de service:
Het ventilatorwiel moet vrij in de
■
behuizing van de ventilator draaien
De afstand tussen de
■
ventilatorwaaier en de
ventilatorbehuizing moet gelijkmatig
zijn
De ventilatormotor moet in de
■
pijlrichting draaien en wat betreft
fasen correct aangesloten zijn
Alle schroefverbindingen moeten
■
op goede bevestiging worden
gecontroleerd
LET OP
Na alle werkzaamheden
aan de apparaten moet een
elektrische veiligheidscontrole
volgens VDE 0701 worden
uitgevoerd.
AANWIJZING
Reparatie- en
onderhoudswerkzaamheden
mogen alleen door
geautoriseerd vakpersoneel
worden uitgevoerd.