Een oproep beantwoorden: tik op
op
aan de bovenkant van de smartphone. Zie
figuur "1" on page 12 voor de locatie van de microfoon
en het luistergedeelte. Een oproep weigeren: tik op
Weigeren
of druk op
pagina 40 voor meer informatie.
De geluiden van de smartphone uitschakelen:
selecteer het profiel Stil. Als u het profiel wilt
selecteren, opent u de toepassing Profielen of drukt u
op de aan/uit–knop
Tekst invoeren: tik op het tekstveld of tekstvak waarin
u tekst wilt invoeren. Het schermtoetsenbord of het
venster voor handschriftherkenning wordt geopend.
Voer de tekst in door te tikken op het toetsenbord of
door letters in te voeren in het tekstinvoerveld. Zie
"Tekst invoeren" op pagina 36 voor meer informatie.
Een foto maken of een video opnemen: open de
toepassing Camera. De cameralens bevindt zich achter
op de smartphone, boven de achtercover (zie figuur "2"
on page 13). Schakelen tussen de camera en de
camcorder: tik op de gewenste afbeelding links op het
scherm. Gebruik het scherm als zoeker, richt de focus
op het gewenste object en druk midden op de
bladertoets of tik op
Als u een video wilt opnemen, drukt u op Opnemen. De
foto of video wordt opgeslagen in de map die in de
titelbalk wordt weergegeven. Als u de foto niet wilt
bewaren, tikt u op Verwijderen. Zie "Afbeeldingen" op
pagina 85 voor meer informatie.
22
Copyright © 2005 Nokia. All rights reserved.
Antwoord.
of druk
. Zie "Telefoon" op
en selecteert u
Stil
in de lijst.
Vastleggen
om de foto te nemen.
Naar de radio luisteren: sluit een compatibele
hoofdtelefoon aan op de smartphone. Het snoer van de
hoofdtelefoon fungeert als antenne voor de radio. Zorg
dus dat het snoer ongehinderd kan hangen. Open de
toepassing Visual Radio, druk op
>
Gebruikte uitgang
> Hoofdtelefoon. Druk op
radio aan te zetten. U kunt Visual Radio gebruiken om
naar gewone FM–radiouitzendingen te luisteren, maar
u kunt ook uitzendingen met gelijktijdige visuele
content ontvangen. Zie "Visual Radio" op pagina 96
voor meer informatie.
Alle toepassingen en bestanden in de smartphone
doorzoeken op specifieke tekst of bestandstypen: open
de toepassing Zoeken en tik op Zoeken. Toets de tekst
in het zoekveld en tik op Zoeken. De zoekcriteria
verfijnen: tik op
Geav.
zoeken, toets de tekst in het
zoekveld, geef de locatie en het datumbereik voor de
zoekbewerking op en tik op OK. Tik op het gevonden
item om het te openen.
Tip: U kunt ook naar tekstreeksen in toepassingen
zoeken als deze functie beschikbaar is als
menuopdracht. Druk op
Zoeken....
Mappen maken: open de toepassing Bestandsbeheer.
Druk op
en selecteer
Bestand
de nieuwe map een naam en selecteer een locatie. In
sommige toepassingen kunt u een nieuwe map maken
als u eerst de menuopdracht
en selecteer
Extra
om de
en selecteer
Bewerken
>
>
Nieuwe
map.... Geef
Map wijzigen
selecteert.