Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Werken Met Het Geheugen Van De Rekenmachine; Constante-Functie - Nokia 770 Gebruiksaanwijzing

Verberg thumbnails Zie ook voor 770:
Inhoudsopgave

Advertenties

Werken met het geheugen van
de rekenmachine
U kunt één getalwaarde tegelijk vastleggen in het
geheugen van de rekenmachine en die waarde naderhand
oproepen om een waarde op te tellen bij of af te trekken
van de waarde in het geheugen. Wanneer er een
getalwaarde anders dan nul (0) in het geheugen wordt
opgeslagen, verschijnt de letter M linksboven in het
invoerveld. Als nul (0) wordt opgeslagen, is dat hetzelfde
als het geheugen wissen.
Dit zijn de geheugenopdrachten:
MR
– Hiermee haalt u de waarde in het geheugen naar het
invoerveld.
M+
– Hiermee telt u de waarde in het invoerveld op bij de
waarde in het geheugen.
M–
– Hiermee trekt u de waarde in het invoerveld af van
de waarde in het geheugen.
MS
– Hiermee slaat u de huidige waarde in het geheugen
op.
Constante–functie
Met de constante–functie kunt u tijdelijk een waarde
opslaan die constant wordt opgeteld, afgetrokken,
vermenigvuldigd of gedeeld.
Een constante gebruiken: voer de waarde in die u als
constante wilt gebruiken en tik tweemaal op het
symbool van het gewenste bewerkingsteken. De letter
112
Copyright © 2005 Nokia. All rights reserved.
K wordt op de berekeningsregel weergegeven wanneer
de constante waarde is opgeslagen. Voer een nieuwe
waarde en tik op het gelijkteken (=) om de berekening
uit te voeren.
Bijvoorbeeld: Voer de waarde 2 in de rekenmachine in.
Tik tweemaal op het plusteken (+). De constante
waarde 2 wordt opgeslagen. Voer de waarde 5 in en tik
op het gelijkteken (=). De som (7) wordt weergegeven.
Voer de waarde 10,2 in en tik op =. De som (12,2) wordt
weergegeven.

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave