5.1
ALGEMEEN
Dit hoofdstuk geeft informatie over de te volgen procedures
en de te gebruiken systemen en bedieningselementen in
geval van een noodsituatie tijdens het gebruik van de
machine. Voordat de machine wordt gebruikt en regelmatig
daarna moet de gehele bedieningshandleiding, inclusief dit
hoofdstuk, worden doorgelezen door iedereen die tot taak
heeft met of aan de machine te werken.
5.2
SLEPEN IN NOODGEVALLEN
Slepen van deze machine is verboden, tenzij de juiste uitrus-
ting aanwezig is. Er zijn echter voorzieningen aangebracht
voor het verplaatsen van de machine in geval van storing of
stroomuitval. De volgende procedures mogen UITSLUITEND
in geval van nood worden toegepast om de machine naar
een geschikte plaats voor onderhoud te brengen.
GEVAAR - VOERTUIG/MACHINE ONBESTUURBAAR. MACHINE HEEFT
GEEN BIJ HET SLEPEN GEEN REMMEN, HET SLEPENDE VOERTUIG MOET
TE ALLEN TIJDE DE MACHINE KUNNEN BESTUREN. SLEPEN OP VER-
KEERSWEGEN NIET TOEGESTAAN. NALATEN DEZE INSTRUCTIES TE
VOLGEN KAN ERNSTIG OF DODELIJK LETSEL TOT GEVOLG HEBBEN.
3122340
HOOFDSTUK 5. NOODPROCEDURES
– JLG Hoogwerker –
HOOFDSTUK 5 - NOODPROCEDURES
MAXIMALE SLEEPSNELHEID 8 KM/U (5 MPH).
MAXIMALE HELLING VOOR SLEPEN 25%.
1. Blokkeer de wielen goed.
2. Schakel de aandrijfnaven uit door de uitschakeldoppen
om te keren.
3. Sluit geschikte apparatuur aan, verwijder de blokken en
verplaats de machine.
4. Voer de volgende procedures uit nadat de machine is
verplaatst:
a. Plaats de machine op een stevige, gelijke onder-
grond.
b. Blokkeer de wielen goed.
c. Schakel de aandrijfnaven in door de uitschakeldop-
pen om te keren.
d. Verwijder de blokken van de wielen indien nodig.
5-1