5 Op de voedingsspanning aansluiten
Veiligheidsinstructies
Voedingsspanning
Verbindingskabel
Kabelafscherming en
aarding
Aderbezetting aansluit-
kabel
18
5
Op de voedingsspanning aansluiten
5.1
Aansluiting voorbereiden
Let altijd op de volgende veiligheidsinstructies:
•
Elektrische aansluiting mag alleen door opgeleide en door de
eigenaar geautoriseerde vakspecialisten worden uitgevoerd.
Waarschuwing:
Alleen in spanningsloze toestand aansluiten resp. losmaken.
De specificaties betreffende voedingsspanning vindt u in hoofdstuk
"Technische gegevens".
Opmerking:
Voed het instrument via een energiebegrensd circuit (vermogen max.
100 W) conform IEC 61010-1, z. B.:
•
Class 2-voeding (conform UL1310)
•
SELV-voeding (veiligheidslaagspanning) met passende interne of
externe begrenzing van de uitgangsstroom
Houdt rekening met de volgende extra invloeden voor de voedings-
spanning:
•
Lagere uitgangsspanning van het voedingsapparaat onder nomi-
nale belasting (bijv. bij een sensorstroom van 20,5 mA of 22 mA bij
storingsmelding)
•
Invloed van andere apparaten in het circuit (zie belastingswaarde
in het hoofdstuk "Technische gegevens")
Het instrument wordt met vast aangesloten kabel geleverd. Indien
een verlenging nodig is, kan standaard, tweeaderige kabel worden
gebruikt.
Indien elektromagnetische instrooiingen worden verwacht, die boven
de testwaarden van de EN 61326-1 voor industriële omgeving liggen,
moet afgeschermde kabel worden gebruikt.
In HART-multidropbedrijf is over het algemeen afgeschermde kabel
nodig
Wij adviseren, bij afgeschermde kabel de afscherming eenzijdig op
de voedingszijde op het aardpotentiaal aan te sluiten.
5.2
Aansluitschema
Fig. 19: Aderbezetting vast aangesloten aansluitkabel
VEGAPULS C 22 • Tweedraads 4 ... 20 mA/HART
1
2
3