VERWARMING : GASBRANDER
DRUKAFSTELLINGEN MET DE DRUKREGULERENDE
KLEP TYPE VK 4125 P VAN HONEYWELL
Afstelling van drukregelaar met gastoevoer
van 300 mbar:
- De brander moet voor deze controle in de modus Hoge
warmte werken.
- Plaats het slangetje van een "nauwkeurige" manometer
op de inlaatdrukpoort (afbeelding 15) van de gasregelklep
nadat u de schroef met één draaiing hebt losgemaakt.
- Controleer de inlaatdruk op de klep en stel deze, indien
nodig, bij tot 20,0 mbar (G20) of 25,0 mbar voor Groningen
(G25) of 37,0 mbar voor propaan (G31) na gasonsteking
(afbeelding 16).
FLEXYII-WSHP-IOM-0110-D
Controle van de injectiedruk bij hoge warmte
- Controleer de uitlaatdruk op de klep en stel deze, indien
nodig, bij tot 10,4 mbar (G20) / 13,1 mbar voor Groningen
(G25) en 34,3 mbar voor propaan (G31) (afbeelding 17).
MEETPOORT
INLAATDRUK
De uitlaatdruk moet worden gemeten op het drukaftakpunt
dat zich op de steunbalk voor de gasinjector bevindt om te
voorkomen dat de druk afneemt als gevolg van de elleboog
Afb. 15
na de klep.
Afb. 17
Afb. 16
Pagina 65