Afdrukken op kaarten
De ML-1200 serie printer is ook geschikt voor het verwerken van ansichtkaarten en indexkaarten.
Richtlijnen
• Doe altijd de korte kant als eerste in de invoer. Als u toch liggend (landscape) wilt
printen, moet u hiervoor kiezen in uw programma. Hierbij gaat het papier met de
lange kant in de printer, waardoor het kan vastlopen.
• Probeer niet af te drukken op te smal of te laag materiaal. De grootte is minimaal 76
bij 127 mm voor de handinvoer en 95 bij 127 mm voor de automatisch papierinvoer, en
voor beide invoeren mag het materiaal niet groter zijn dan 216 bij 356 mm.
• Stel in uw programma de marges (of de randen / het niet-afdrukbare gebied) in op
minstens 6,4 mm.
1
Doe het afdrukmateriaal in de invoer die
u wilt gebruiken, met de te bedrukken
kant naar u toe en de korte kant als
eerste.
Stel de geleiders in op de breedte van
het materiaal.
2
Doe de uitvoerhendel omlaag.
3
Kies papierinvoer, papiertype en formaat in
uw programma of in de Eigenschappen van
het stuurprogramma (zie bladzijde 5.3)
en begin met afdrukken.
Opmerking:
Als het formaat van uw
afdruk-materiaal niet op het tabblad P P a a p p e e r r in
het keuzevenster P P a a p p e e r r S S i i z z e e onder
Eigenschappen in het
printerstuurprogramma, selecteer dan
C C u u s s t t o o m m S S i i z z e e en stel het papierformaat
handmatig in.
4.13
A
FDRUKMATERIAAL