Afdrukken op voorgedrukt papier
Voorgedrukt papier bevat al informatie voordat het in de printer wordt gedaan.
Voorbeeld: briefpapier.
Richtlijnen
• Bij voorgedrukt materiaal moet gebruik zijn gemaakt van onbrandbare, hittebestendige
inkt die niet smelt of verdampt en waaruit geen gevaarlijke stoffen vrijkomen wanneer het
0,1 seconde lang wordt blootgesteld aan de fixeertemperatuur van de printer (205 °C).
• De inkt van voorgedrukt materiaal mag geen negatieve invloed hebben op de rollen van
de printer.
• Formulieren en briefpapier moeten worden bewaard in een vochtbestendige verpakking
om veranderingen tijdens opslag tegen te gaan.
• Voordat u voorgedrukt papier, zoals formulieren en briefpapier, in de printer doet, moet u
controleren of de inkt op het papier goed droog is. Tijdens het fixeerproces van de
printer kan natte inkt loskomen van het voorgedrukte papier.
1
Doe het briefpapier in de invoer de u
wilt gebruiken, met de voorgedrukte
kant naar u toe en de bovenrand in
de richting van de printer.
Stel de geleiders in op de breedte van
het papier.
2
Voor u afdrukt op het voorgedrukte
materiaal, moet u in uw programma
de juiste papierinvoer, materiaaltype
en formaat instellen. Zie voor details
bladzijde 5.3.
4.12
A
FDRUKMATERIAAL