Richtlijnen papier
Houd bij kiezen en laden van papier, enveloppen of afwijkende
materialen rekening met de volgende richtlijnen:
• Afdrukken op vochtig, gekruld, gekreukt of gescheurd
papier kan resulteren in vastlopen van het papier en lage
afdrukkwaliteit.
• Gebruik alleen losse vellen. U kunt niet afdrukken op
materiaal met meer dan een laag.
• Gebruik alleen kopieerpapier van hoge kwaliteit.
• Gebruik geen papier waarop al eerder iets is geprint of dat
al in een kopieerapparaat is gebruikt.
• Gebruik geen papier met onregelmatigheden zoals stickers
of nietjes.
• Probeer nooit papier te laden tijdens het afdrukken.
• Vermijd papier met reliëf, perforaties of een te ruw of te
glad oppervlak.
• Gekleurd papier moet dezelfde hoge kwaliteit hebben als wit
kopieerpapier. De kleurstoffen moeten 0,1 seconde lang de
fixeertemperatuur van de printer kunnen verdragen (205 °C)
zonder achteruit te gaan. Gebruik geen papier met een
gekleurde bovenlaag die is aangebracht nadat het papier is
gefabriceerd.
• Bij voorgedrukt papier moet gebruik zijn gemaakt van
onbrandbare, hittebestendige inkt die niet smelt of verdampt
en waaruit geen gevaarlijke stoffen vrijkomen onder invloed
van de hoge temperatuur van de fixeereenheid van de printer.
• Bewaar papier in de originele verpakking tot u het gaat
gebruiken. Zet het op pallets of planken, niet op de vloer.
• Zet geen zware voorwerpen op het papier, of het nu in de
verpakking zit of niet.
• Houd papier uit de buurt van vocht, direct zonlicht of
andere omstandigheden waaronder het kan kreuken of
krullen.
Papier en andere materialen kiezen
A
4.3
FDRUKMATERIAAL