Transparanten afdrukken
Richtlijnen
• Gebruik alleen transparanten die voor laserprinters zijn bedoeld.
• Gebruik alleen vlakke, onbeschadigde of ongekreukte transparanten.
• Houd transparanten bij de rand vast en raak de te bedrukken kant niet aan.
Vetvlekken op een transparant kunnen problemen met de afdrukkwaliteit
veroorzaken.
• Kijk uit dat u de transparant niet beschadigt met uw nagels.
1
Laad de transparanten in de invoer die u
wilt gebruiken, met de te bedrukken
kant naar u toe en de bovenrand
(met zelfklevende strook) als
eerste.
Stel de geleiders in op de breedte van
de transparanten.
2
Doe de uitvoerhendel naar beneden.
3
Voor u de transparanten afdrukt, moet u
in uw programma de juiste papierinvoer,
materiaaltype en formaat instellen.
Zie voor details bladzijde 5.3.
Opmerkingen:
• Om te voorkomen dat de transparanten aan
elkaar vastkleven, moet u ieder vel direct na
het printen uit de uitvoer halen.
• Leg de transparanten na het printen op een
vlakke ondergrond.
4.11
A
FDRUKMATERIAAL