Roerwerken
VEGAPULS 6X • Tweedraads 4 ... 20 mA/HART
Afstand d (m)
80
90
100
110
120
Voorbeeld:
Bij een 20 m hoge silo ligt de inbouwpositie van het instrument 1,4 m
uit het midden van de silo.
Uit de tabel kan de benodigde hellingshoek van 4° worden afgelezen.
Voor het instellen van de hellingshoek met de zwenkflens gaat u als
volgt te werk:
1. Klemschroeven van de zwenkflens een slag losdraaien. Inbus-
sleutel grootte 5 gebruiken.
Fig. 33: VEGAPULS 6X met zwenkflens
1
Klemschroeven (6 stuks)
2. Instrument uitrichten, hellingshoek controleren
Opmerking:
De max. hellingshoek van de zwenkflens is ca. 10°
3. Klemschroeven weer vastdraaien, maximaal aantrekmoment zie
hoofdstuk " Technische gegevens"
Roerwerken in de tank kunnen het meetsignaal reflecteren en zo
ongewenste foutieve metingen veroorzaken.
Opmerking:
Om dat te voorkomen, moet u een stoorsignaalonderdrukking bij een
draaiend roerwerk bepalen. Zo is gewaarborgd, dat de stoorreflecties
van het roerwerk in verschillende posities wordt opgeslagen.
2°
4°
6°
2,8
5,6
8,4
3,1
6,3
9,4
3,5
7
10,5
3,8
7,7
11,5
4,2
8,4
12,5
4 Monteren
8°
10°
11,1
13,9
12,5
15,6
13,9
17,4
15,3
19,1
16,7
20,8
1
33