Reiniging
De machine schoonmaken
Was de machine indien nodig. Gebruik uitsluitend water of
water met een mild reinigingsmiddel. U kunt hierbij een doek
gebruiken, maar de kap zal dan wel iets minder gaan glanzen.
Belangrijk: Gebruik geen hogedrukreiniger om het
voertuig te wassen. Daardoor kan het elektrische
systeem worden beschadigd, belangrijke stickers
losraken of noodzakelijk vet op wrijvingspunten worden
weggespoeld. Gebruik niet te veel water, zeker niet in de
buurt van het bedieningspaneel, de motor en de accu's.
Stalling
1. Parkeer de machine op een vlakke ondergrond, stel de
parkeerrem in werking, zet de motor af en verwijder
het sleuteltje uit het contact.
2. Verwijder vuil en vet van het gehele voertuig, inclusief
de buitenkant van de motor en het ventilatorbehuizing.
Belangrijk: U kunt het voertuig met een mild
reinigingsmiddel en water wassen. Doe dit
niet met een hogedrukreiniger. Daardoor kan
het elektrische systeem worden beschadigd of
noodzakelijk vet op wrijvingspunten worden
weggespoeld. Gebruik niet te veel water in de
buurt van het bedieningspaneel, de verlichting, de
motor en de accu.
3. Controleer de remmen; zie De remmen controleren
(bladz. 35).
4. Smeer de machine; zie Smeren (bladz. 28).
5. Controleer de bandenspanning; zie .
6. Laad de accu's volledig op voordat u de machine stalt;
zie Accu's opladen (bladz. 29). Steek de oplader in een
stopcontact tijdens de opslag van de machine en de
accu's. De oplader moet aangesloten blijven op het
stopcontact en het oplaadcontact tijdens de stalling
zodat de accu's opgeladen blijven en niet bevriezen;
anders dient u de accu's minstens een keer in de 3
maanden op te laden.
7. Controleer alle bouten, schroeven en moeren en draai
deze vast. Repareer of vervang beschadigde delen.
8. Werk alle krassen en beschadigingen van de lak bij.
Bijwerklak is verkrijgbaar bij een erkende servicedealer.
9. Stal het voertuig in een schone, droge garage of
opslagruimte.
10. Verwijder het contactsleuteltje en bewaar dit op een
veilige plaats buiten het bereik van kinderen.
11. Dek het voertuig af om het te beschermen en schoon
te houden.
36