Algemeen overzicht
van de machine
6
1. Band van motorkap
2. Parkeerrem
Bedieningsorganen
1. Rempedaal
2. Parkeerrem/middelste
bedieningspaneel
3. Stuurwiel
4. Bekerhouder
1
3. Laadbak
4. Ontsluithendel van laadbak
Figuur 9
5. Handgreep voor passagier
6. Koker voor
Gebruikershandleiding
7. Gaspedaal
2
5
G015455
Figuur 8
Gaspedaal
Het gaspedaal (Figuur 9) biedt de bestuurder de mogelijkheid
het motortoerental en de rijsnelheid van de machine te
regelen als de transmissie is ingeschakeld. Als u het pedaal
intrapt, verhoogt u het motortoerental en de rijsnelheid. Als
u het pedaal laat opkomen, vermindert u het motortoerental
en de rijsnelheid.
Rempedaal
Met het rempedaal kunt u de serviceremmen inschakelen
om de machine tot stilstand te brengen of snelheid te
verminderen (Figuur 9).
VOORZICHTIG
Versleten of verkeerd afgestelde remmen kunnen
lichamelijk letsel veroorzaken.
Als de vrije slag van de rempedalen tot de vloer van
de machine minder dan 25 mm bedraagt, moeten
de remmen worden afgesteld of gerepareerd.
Parkeerrem
De parkeerrem bevindt zich tussen de stoelen (Figuur 9). Als
u de motor afzet, moet u de parkeerrem in werking stellen om
te voorkomen dat de machine per ongeluk in beweging komt.
Trek de hendel naar achteren om de parkeerrem in werking te
16
3
4
5. Oplaadcontact
6. Sleeplip