Download Print deze pagina

Lennox CLIMATIC II Gebruikershandleiding pagina 84

Advertenties

Ø Ø
CLIMATIC-KAART
KP01
2.2 Logische ingangen
Aan de logische ingangen zijn in hoofdzaak droge contacten aangesloten die afkomstig zijn van controle-
eenheden die op de machine zijn gemonteerd (bijv. pressostaat, magnetisch-thermische stroomonderbrekers,
debietmeters, enz.) .
De aansluiting gebeurt door een loskoppelbare 12-punts connector met een pitch van 3.81 mm (J26). De
bedrading van een toerusting van de machine op een logische ingang mag met een niet afgeschermde draad
worden uitgevoerd. Een afgeschermde kabel is integendeel wel nodig voor de aansluiting op de klemmen die
voor de klant zijn bedoeld.
2.3 Analoge ingangen
Op de analoge ingangen kunnen temperatuursondes CTN (10 kΩ bij 25°C) of drukzenders worden
aangesloten. Elke opnemer 0-20 mA moet, ongeacht de waarde die hij meet, worden gevoed door een kaart
KP10 die op de KP01 in J23 wordt aangesloten.
De aansluiting op de analoge ingangen gebeurt door middel van een loskoppelbare 12-punts connector met
een pitch van 3.81 mm (J25). De spanning van 18 V dc die door de KP10 wordt opgewekt, wordt trouwens
door middel van een loskoppelbare 2-punts connector met een pitch van 3.81 mm (J24) naar de
uitbreidingskaarten KP05 overgebracht.
2.4 Logische uitgangen
De activeringsrelais van het omkeertype dienen in hoofdzaak om de componenten "met motor" van de machine
te bedienen, zoals de compressoren, ventilatoren of elektrische reduceerafsluiters. Zij kunnen ook dienen om
de logische informatie over de op de klemmen gemonteerde droge contacten door te seinen.
De aansluiting gebeurt door middel van een loskoppelbare 3-punts connector met een pitch van 5.08 mm (J1
tot J8). De relais worden gevoed met een spanning van 12 V.
2.5 Uitgangen 0-10 V
De analoge uitgangen (gekoppeld aan de dochterkaarten KP11) bieden de mogelijkheid om een variabele
bediening tot stand te brengen via een signaal 0-10 V. Het bestuurde mechanisme kan een registermotor of
een modulerende reduceerafsluiter zijn.
De digitale uitgangen 0-10 V (gekoppeld aan de dochterkaarten KP09) kunnen worden gebruikt om, met een
hoge frequentie van statusverandering en via statische relais, componenten te sturen zoals elektrische
reduceerafsluiters of verwarmingsweerstanden.
De aansluiting op de kaarten KP09 of KP11 gebeurt door middel van loskoppelbare 2-punts connectoren met
een pitch van 3.81 mm (J17 & J21).
2.6 Verbinding met de uitbreidingskaarten
Deze verbinding die gebaseerd is op een I2C-bus biedt de mogelijkheid om de KP01 te verbinden met de
uitbreidingen KP03, KP04 en KP08.
De aansluiting gebeurt door middel van connectoren van het type RJ45 (J14 & J15).
2.7 Analoge bus
De verbinding biedt de mogelijkheid om de KP01 aan te sluiten op de uitbreidingen KP05.
De aansluiting gebeurt door middel van een loskoppelbare 14-punts connector HE10 met een pitch van 2.54
mm (J19).
Gebruikershandleiding van de CLIMATIC II™ voor vloeistofkoelers
-
83 -
Réf. CLIMATIC CHILLERS-V2.4-03-2001 / Dutch

Advertenties

loading