Geschiktheid voor de om-
gevingsomstandigheden
Montage
Instromend medium
VEGAPULS 66 • 4 ... 20 mA/HART - tweedraads
De specificaties daarvoor vindt u in hoofdstuk "Technische gegevens"
en op de typeplaat.
Het instrument is geschikt voor normale en aanvullende omgevings-
condities conform DIN/EN/IEC/ANSI/ISA/UL/CSA 61010-1.
4.2
Montage-instructies
Door gebruik van de standpijpuitvoering zijn invloeden van turbulentie
en ingebouwde onderdelen in de tank zoals bijv. verwarmingsslangen
of roerwerken uitgesloten. Wanneer in de tank turbulentie of sterke
productbewegingen optreden, dan moet u lange standpijpantennes
aan de tankwand bevestigen.
De standpijpantenne moet tot het gewenste minimale niveau reiken,
omdat een meting alleen mogelijk is in de pijp. Wanneer een goede
doormenging van het product belangrijk is, moet een uitvoering met
geperforeerde dippijp worden gebruikt.
Wanneer de flens van de VEGAPULS 66 bijvoorbeeld voor het
transport van de pijp is losgemaakt, let er dan bij het monteren op, dat
de polarisatiemarkering in lijn met het ontluchtingsgat staat. Let er bij
het transport op, dat de kunststoftop van de radarsensor niet wordt
beschadigd.
Fig. 5: Polarisatiemarkering
1
Markering van de polarisatierichting
2
Ontluchtingsgat max. ø 8 mm (0.3 in)
Monteer de instrumenten niet boven of in de vulstroom.
1
2
4 Monteren
15