Inbouwpositie
Vochtigheid
Kabelinvoeren -
NPT-schroefdraad
Kabelwartels
VEGAPULS 66 • 4 ... 20 mA/HART - tweedraads
4
Monteren
4.1
Algemene instructies
Kies de montagepositie zo mogelijk zodanig, dat u het instrument bij
het monteren en aansluiten en bij het later inbouwen van een display-
en bedieningsmodule goed kunt bereiken. Hiervoor kan de behuizing
zonder gereedschap met 330° worden verdraaid. Bovendien kunt u
de display- en bedieningsmodule in stappen van 90° verdraaien.
Gebruik de aanbevolen kabel (zie hoofdstuk "Op de voedingsspan-
ning aansluiten") en draai de kabelwartel vast aan.
U beschermt uw instrument extra tegen het binnendringen van vocht
door de aansluitkabel voor de kabelwartel naar beneden te leiden.
Regen- en condenswater kan dan afdruipen. Dit geldt vooral bij bui-
tenopstelling of in ruimten waar met een hoge vochtigheid rekening
moet worden gehouden (bijv. vanwege reinigingsprocessen) of op
gekoelde resp. verwarmde tanks.
Waarborg voor het behoud van de beschermingsklasse van het in-
strument, dat de deksel van de behuizing tijdens bedrijf altijd gesloten
en eventueel geborgd is.
Waarborg, dat de in hoofdstuk "Technische gegevens" aangegeven
vervuilingsgraad bij de aanwezige omstandigheden past.
Fig. 2: Maatregelen tegen het binnendringen van vocht
Metrisch schroefdraad
Bij instrumentbehuizingen met metrisch schroefdraad zijn de ka-
belwartels af fabriek ingeschroefd. Deze zijn met kunststof pluggen
afgesloten als transportbeveiligingen.
U moet deze pluggen verwijderen voordat de elektrische aansluitin-
gen worden gemaakt.
NPT-schroefdraad
Bij instrumentbehuizingen met zelfafdichtende NPT-schroefdraad
kunnen de kabelwartels niet af fabriek worden ingeschroefd. De vrije
openingen van de kabeldoorvoeren zijn daarom met rode stofbe-
schermdoppen afgesloten als transportbeveiliging.
De beschermdoppen moeten voor de inbedrijfname door toegela-
ten kabelwartels worden vervangen of met geschikte blindpluggen
worden afgesloten.
4 Monteren
13