Figuur 62
1. Radiateurdop
4.
Verwijder de dop van de reservetank
Figuur 63
1. Dop van reservetank
2. Reservetank
5.
Maak de onderste radiateurslang los en laat de
koelvloeistof in een opvangbak lopen.
6.
Als er geen koelvloeistof meer uitstroomt, sluit u
de onderste radiateurslang weer aan.
7.
Verwijder de aftapplug voor de koelvloeistof
uit de motor en laat de koelvloeistof in een
opvangbak lopen.
8.
Als er geen koelvloeistof meer naar buiten
stroomt, plaatst u de aftapplug terug.
9.
Vul de radiateur langzaam met een oplossing
die half uit water, half uit permanente
ethyleenglycol-antivries bestaat.
10.
Monteer de radiatordop.
11.
Vul de reservoirtank tot aan de onderkant van
de vulbuis.
12.
Start de motor en laat deze stationair lopen.
13.
Vul de reservoirtank tot aan de onderkant van
de vulbuis terwijl de lucht ontsnapt.
Opmerking:
de bedrijfstemperatuur.
g010331
14.
Plaats de dop van de reservetank terug.
15.
Laat de machine draaien tot de bedrijfstempera-
tuur bereikt is.
16.
Schakel de machine uit en laat deze afkoelen.
(Figuur
63).
17.
Controleer nogmaals het koelvloeistofpeil en vul
indien nodig bij.
g026143
57
Laat de motor niet verwarmen tot