VOORZICHTIG
Als u een bocht maakt met ingeschakelde
differentieelvergrendeling, kunt u de controle
over de machine verliezen. Schakel de
differentieelvergrendeling uit als u scherpe
bochten maakt of bij hoge snelheid werkt;
zie
Kabel van de differentieelvergrendeling
afstellen (bladz.
54).
1. Schakelhendel
2. Parkeerrem
3. Hydraulische hefhendel
van laadbak
Parkeerrem
Als u de motor afzet, moet u de parkeerrem in werking
stellen
(Figuur
8) om te voorkomen dat het voertuig
per ongeluk in beweging komt.
•
Om de parkeerrem in werking te stellen, moet u
de hendel naar achteren trekken.
•
Om de parkeerrem vrij te zetten, moet u de hendel
naar voren duwen.
Opmerking:
Zet de parkeerrem vrij voordat u
de machine verplaatst.
Als u de machine op een steile helling gaat parkeren,
stel dan de parkeerrem in werking, schakel in eerste
versnelling (als het voertuig met de voorkant naar
boven wijst) of in achteruit (als het met de voorkant
naar beneden wijst), en plaats blokken tegen de
wielen zodat ze niet kunnen draaien.
Hydraulische hefinrichting
Met de hydraulische hefinrichting kan de laadbak
omhoog en omlaag worden bewogen. Beweeg de
hendel naar achteren om de laadbak omhoog te
bewegen en naar voren om de laadbak naar beneden
te bewegen
(Figuur
8).
Figuur 8
4. Vergrendeling
hydraulische hefinrichting
5. Differentieelvergrendeling
6. Hendel Hoog–Laag
Belangrijk:
Wanneer u de bak laat zakken,
hou dan de hendel nog 1 à 2 seconden in de
vooruitstand nadat de bak contact heeft gemaakt
met het frame om de bak vast te zetten in
de neergelaten stand. Houd de hydraulische
hefinrichting niet langer dan 5 seconden in de
stand voor omhoog brengen of neerlaten, nadat
de cilinders hun uiterste stand hebben bereikt.
Vergrendeling hydraulische
hefinrichting
Met de vergrendeling kan de hefhandgreep worden
vergrendeld zodat de hydraulische cilinders niet
werken als de machine niet is uitgerust met een
laadbak
(Figuur
de stand A
als er werktuigen hydraulisch worden
AN
bediend.
Schakelhendel voor hoog/laag
bereik
g002381
De schakelhendel voor hoog/laag bereik biedt 3
extra snelheden voor nauwkeurige snelheidsregeling
(Figuur
8).
•
De machine moet volledig tot stilstand zijn
gebracht voordat u kunt schakelen tussen het
hoge en het lage bereik.
•
Schakel uitsluitend op vlak terrein.
•
Trap het koppelingspedaal volledig in.
•
Zet de hendel volledig naar voren voor Hoog en
volledig naar achteren voor Laag.
Hoog is voor een hogere snelheid wanneer u rijdt op
vlak, droog terrein met een lichte lading.
Laag is voor lage snelheden. Gebruik deze stand
wanneer meer kracht of controle nodig is dan
gebruikelijk. Bijvoorbeeld bij steile hellingen, slecht
berijdbaar terrein, zware ladingen en lage snelheden
in combinatie met hoge toerentallen (spuiten).
Belangrijk:
Er is een positie tussen Hoog en
Laag, waarin de transaxle in geen van beide
standen staat. Deze positie mag niet worden
gebruikt als neutraalstand omdat de machine
onverwacht kan gaan rijden wanneer de hendel
voor Hoog-Laag per ongeluk in een van de
versnellingen wordt geduwd.
19
8). Vergrendelt ook de hefhendel in