1. Vergrendelhandgreep
2. Grendelopening
Het motoroliepeil
controleren
Onderhoudsinterval: Bij elk gebruik of dagelijks
Type motorolie: Reinigingsolie motor (API-klasse
SJ of hoger)
Viscositeit motorolie: 10W-30; kies een motorolie
met een viscositeit die overeenstemt met de
omgevingstemperatuur in de tabel in
Het carter van de motor is in de fabriek gevuld met
olie; het oliepeil moet echter worden gecontroleerd
voordat en nadat de motor voor de eerste keer is
gestart.
Figuur 14
3. Vergrendelpen
Figuur
Figuur 15
Opmerking:
controleren is wanneer de motor koud is voordat deze
is gestart voor de dag. Als de motor al heeft gedraaid,
moet u de olie eerst terug laten lopen gedurende
tenminste 10 minuten voordat u controleert. Als
het olieniveau op of onder de bijvulmarkering op de
peilstok staat, vul dan olie bij om het olieniveau bij de
volmarkering te brengen. Voeg niet te veel olie toe.
Als het olieniveau tussen de beide markeringen ligt,
hoeft geen olie te worden bijgevuld.
1.
Plaats het voertuig op een horizontaal oppervlak.
2.
Verwijder de peilstok en veeg deze af met een
schone doek
g026141
1. Dop van vulbuis
2. Peilstok
3.
Steek de peilstok in de buis. Let erop dat de
peilstok er volledig in schuift
4.
Haal de peilstok eruit en controleer het oliepeil
(Figuur
15.
5.
Als het oliepeil te laag is, moet u de vuldop
(Figuur
bijvullen totdat het peil de Vol-markering op de
peilstok bereikt.
Opmerking:
bijvullen om een goede ventilatie toe te laten.
Vul de olie langzaam bij en controleer daarbij
veelvuldig het peil. Voeg niet te veel olie toe.
Belangrijk:
ervoor zorgen dat er enige afstand is tussen
de vulinrichting en de vulopening in het
g016095
klepdeksel, zoals is aangegeven in
17. Hierdoor kan er tijdens het vullen lucht
ontsnappen, zodat de olie niet overloopt en
in de ontluchtingsinrichting terechtkomt.
24
De beste tijd om de motorolie te
(Figuur
16).
Figuur 16
(Figuur
16).
16) losdraaien en voldoende olie
Verwijder de peilstok tijdens het
Als u motorolie bijvult, moet u
g028637
16).
Figuur