Uitlijning van de voorwielen
controleren
Onderhoudsinterval: Om de 400 bedrijfsuren/Jaar-
lijks (houd hierbij de kortste periode
aan)
1.
Zorg ervoor dat de banden recht naar voren
wijzen.
2.
Meet de afstand hart-op-hart van het toespoor
(ter hoogte van de assen) aan de voorzijde en
de achterzijde van de stuurwielen
Opmerking:
De afstand moet aan de voorzijde
van het wiel tussen 0 ± 3 mm groter zijn dan aan
de achterzijde van de band. Draai het wiel 90°
en voer de meting opnieuw uit.
Belangrijk:
Controleer de afstand op
consistente locaties op het wiel. De machine
moet zich op een horizontale ondergrond
bevinden en de wielen moeten recht naar
voren wijzen.
Figuur 58
1. Voorkant van machine
2. 0 ± 3 mm van voorzijde tot
achterzijde van de band
3.
U past de hart-tot-hart afstand als volgt aan:
A.
Draai de contramoer in het midden van de
trekstang los
(Figuur
3. Afstand hart-tot-hart
(Figuur
59).
58).
1. Trekstangen
B.
Draai de trekstang rond om de voorkant
van het wiel naar binnen of naar buiten te
bewegen voor de hart-tot-hart afstanden
van voren naar achteren.
C.
Draai de contramoer van de trekstang weer
vast als de afstelling correct is.
D.
Controleer de afstand om er zeker van te
zijn dat de wielen in gelijke mate naar rechts
en naar links draaien.
Opmerking:
raadpleeg dan de Onderhoudshandleiding
voor de afstellingsprocedure.
g009169
55
Figuur 59
2. Contramoeren
Als dit niet het geval is,
g010329