1. Interval van 8 uur
2. Lees de Gebruikershandleiding.
3. Om de 8 uur smeren.
4. Om de 50 uur smeren.
5. De bandenspanning controleren.
6. Controleer of alle bouten en moeren
goed vastzitten.
1. Hellingshoekindicator
2. Bedieningsorganen voor de rechter maai-eenheid
3. Bedieningsorganen voor de middelste maai-eenheid
4. Bedieningsorganen voor de linker maai-eenheid
5. Omlaag/zweven
6. Transporteren
134-5121
7. Controleer alle slangen op lekken.
8. Controleer het peil van de hydraulische
vloeistof.
9. Brandstofpeil controleren.
10. Oliepeil controleren.
11. Controleer de schakelaar van de
bestuurdersstoel.
12. Controleer het luchtfilterelement.
134-1807
7. Omhoog
8. Snel
9. Motortoerental
10. Langzaam
11. Claxon
8
13. Controleer de maai-eenheid.
14. Controleer het koelvloeistofpeil.
15. Reinig de radiateur.
16. Interval van 50 uur
17. Controleer en reinig de machine.
18. Controleer met een momentsleutel of
de wielmoeren stevig aangedraaid zijn.
decal134-5121
decal134-1807