De transmissieregelkabel
en het bedieningsmecha-
nisme controleren
Onderhoudsinterval: Om de 250 bedrijfsuren
Controleer de conditie en de bescherming van de
kabel en het bedieningsmechanisme bij de rijpedalen
en de uiteinden van de transmissiepomp.
•
Verwijder aangekoekt vuil, gruis en ander puin.
•
Zorg ervoor dat de kogelverbindingen stevig
vastzitten en controleer of de bevestigingsbeugels
en kabelgeleiders goed zijn bevestigd en geen
scheuren vertonen.
•
Controleer de eindsluitingen op slijtage, corrosie of
kapotte veren en vervang deze indien dit nodig is.
•
Controleer of de rubberen afdichtingen correct op
hun plaats zitten en in goede staat verkeren.
•
Controleer of de scharnierende moffen die
de binnenkabel ondersteunen, in goede staat
verkeren en stevig vastzitten aan de buitenkabel
bij de krimpverbindingen. Indien ze beginnen te
scheuren of los te raken, moet u direct een nieuwe
kabel monteren.
•
Controleer of de moffen, de stangen en de
binnenkabel zijn verbogen, geknikt of op een
andere manier zijn beschadigd. Als u schade ziet,
monteer dan meteen een nieuwe kabel.
•
Zet de motor af, beweeg de pedalen door hun hele
bereik en controleer of het mechanisme soepel en
onbelemmerd in de vrijstand komt zonder dat het
blijft vastzitten of hangen.
Figuur 73
1. Beschermingskap
2. Rubberen afdichting
Uitlijning van de
achterwielen controleren
Onderhoudsinterval: Om de 500 bedrijfsuren
Om overmatige slijtage van de banden te voorkomen
en te zorgen dat de machine veilig kan worden
g014571
3. Huls
4. Uiteinde van stang
gebruikt, mag het toe- of uitspoor van de achterwielen
niet meer dan 5 mm zijn.
1.
Draai het stuurwiel zodanig dat de achterwielen
recht naar voren wijzen.
2.
Maak de machine klaar voor onderhoud; zie
machine klaar maken voor onderhoud (bladz.
36).
3.
Meet ter hoogte van de as de afstand tussen
de voorkant van de achterwielen en tussen de
achterkant van de achterwielen.
Opmerking:
verschil tussen de beide metingen niet meer
dan 5 mm bedraagt.
1. Voorste meting
4.
Is het verschil tussen de voorste en achterste
meting groter dan 5 mm, dan moet u de wielen
uitlijnen (zie
Toespoor achterwielen afstellen
(bladz.
49)).
Toespoor achterwielen
afstellen
1.
Aan de voorkant van het achterwiel moet u
de 2 contramoeren losdraaien waarmee de
spoorstang bevestigd is aan de uiteinden van
de stang
(Figuur
49
De wielen zijn uitgelijnd als het
Figuur 74
2. Achterste meting
75).
De
g348713