Stalling
Het spuitsysteem
gebruiksklaar maken
1.
Plaats de spuitmachine op een horizontaal
oppervlak, stel de parkeerrem in werking,
schakel de pomp uit, zet de motor af en
verwijder het sleuteltje.
2.
Verwijder vuil en vet van de gehele machine,
inclusief de buitenkant van de cilinder,
de koelribben van de cilinderkop en de
ventilatorbehuizing.
Belangrijk:
U kunt het voertuig met een mild
reinigingsmiddel en water wassen. Doe dit
niet met een hogedrukreiniger. Daardoor kan
het elektrische systeem worden beschadigd
of noodzakelijk vet op wrijvingspunten
worden weggespoeld. Gebruik niet te veel
water in de buurt van het bedieningspaneel,
de verlichting, de motor en de accu.
3.
Reinig het spuitsysteem; zie
66).
4.
Reinig de kogelklep in het klepstel; zie
verdelerklep reinigen (bladz.
5.
Behandel het spuitsysteem als volgt:
A.
Laat de schoonwatertank leeglopen.
B.
Laat het spuitsysteem zo grondig mogelijk
leeglopen.
C.
Maak roestwerende, niet-alcohol-
gebaseerde antivriesoplossing voor
motorvoertuigen volgens de instructies van
de fabrikant.
D.
Giet de antivriesoplossing in de
schoonwatertank, de spuittank en,
indien gemonteerd, in de optionele
spoeltank.
E.
Pomp de antivriesoplossing in de optionele
spoeltank (indien gemonteerd) en in de
spuittank.
F.
Laat de spuitpomp een paar minuten lopen
zodat de antivries voor motorvoertuigen
door het spuitsysteem en eventueel
gemonteerde spuitaccessoires stroomt.
Spuit de antivriesoplossing uit de
spuitdoppen.
G.
Laat de schoonwatertank en het
spuitsysteem zo grondig mogelijk
leeglopen.
6.
Laat de buitenste spuitbomen omhoog komen
met behulp van de hefschakelaars van de
Reiniging (bladz.
De
70).
76
spuitbomen. Breng de spuitbomen omhoog
totdat zij zich geheel kruiselings over elkaar
in de transportstand in de transporthouder
bevinden en de spuitboomcilinders volledig zijn
teruggetrokken.
Opmerking:
Zorg ervoor dat de cilinders van
de spuitbomen volledig zijn teruggetrokken
om beschadiging van de actuatorstang te
voorkomen.
De onderhoudsprocedures
uitvoeren
1.
Controleer de remmen; zie
controleren (bladz.
2.
Geef het luchtfilter een onderhoudsbeurt; zie
Onderhoud van het luchtfilter (bladz.
3.
Smeer de spuitmachine; zie
48).
4.
Ververs de olie in het carter; zie
verversen (bladz.
5.
Controleer de bandenspanning; zie
bandenspanning controleren (bladz.
De motor en de accu
voorbereiden
1.
Wanneer het voertuig langer dan 30 dagen niet
wordt gebruikt, moet het brandstofsysteem als
volgt worden voorbereid op stalling:
A.
Voeg een stabilizer/conditioner op
aardoliebasis toe aan de brandstof in de
tank.
Volg de mengvoorschriften van de fabrikant
van de stabilizer op. Gebruik geen
stabilisator op alcoholbasis (ethanol of
methanol).
Opmerking:
het best als het met verse benzine wordt
vermengd en altijd wordt gebruikt.
B.
Laat de motor vijf minuten lopen om
de stabilisator/conditioner door het
brandstofsysteem te verspreiden.
C.
Zet de motor af, laat deze afkoelen en laat
de benzine uit de tank lopen.
D.
Motor opnieuw starten en laten lopen totdat
deze afslaat.
E.
Choke de motor.
F.
Start de motor opnieuw totdat deze niet
meer start.
De remmen
59).
50).
Smering (bladz.
Motorolie
51).
De
23).
Stabilisator/conditioner werkt