4)
Markering
II 2 G of II (2) G
–20 °C ≤ Ta ≤ +55 °C voor RFT9739R
–30 °C ≤ Ta ≤ +45 °C voor RFT9739(D of E)*E**** of
–40 °C ≤ Ta ≤ +45 °C (standaardtest vereist, alleen voor RFT9739E*EW***)
- type
RFT9739E*EW***
RFT9739E*EY***
RFT9739D*EY***
RFT9739R*EY***
5)
Speciale voorwaarden voor veilig gebruik / Instructies voor installatie van RFT9739E*EW***.
5.1)
Voor toepassing van de transmitter in omgevingstemperaturen lager dan –20 °C, moeten geschikte kabels
en kabel- of leidingingangen met certificatie voor deze omstandigheden worden gebruikt.
5.2)
Als de transmitter wordt aangesloten via gecertificeerde leidingingangen, moeten de bijbehorende
explosiebeveiligingen (stopping boxes) direct op de behuizing worden aangebracht.
5.3)
De transmitter mag alleen worden geïnstalleerd binnen de beoogde explosiegevaarlijke zone met behulp
van metalen kabelingangen (met 3/4"–14 NPT draad) voor behuizingen >2000 cm
classificatie en certificatie van een bevoegd testcentrum.
5.4)
Ongebruikte invoergaten moeten worden afgedicht met pluggen met EEx d II C classificatie en certificatie
van een bevoegd testcentrum.
5.5)
Voor installatie buiten de explosiegevaarlijke zone mogen niet-vlambestendige fittingen voor kabelingangen
worden gebruikt.
5.6)
Om potentiaalvereffening te realiseren, moet de connector voor de aardklem van de transmitter binnen de
explosiegevaarlijke zone worden aangesloten op de juiste aardklem, met gebruikmaking van een
potentiaalvereffeningsleiding.
5.7)
Het niet-intrinsiek veilige deel van de transmitter mag alleen worden aangesloten op instrumenten waarop
geen hogere spanning staat dan 250 V.
5.8)
Nadat de stroom naar de vlambestendige RFT9739 is afgesloten, dient u nog 5 minuten te wachten voordat
u de kap opent.
ATEX installatie-instructies EB-3007099 rev. D
- beveiligingstype
EEx d[ib] IIC T6
[EEx ib] IIC
[EEx ib] IIC
[EEx ib] IIC
Model RFT9739 transmitters
3
en met EEx d IIC
51