Onderhoud van de
maai-eenheid
Veiligheid van de messen
Versleten of beschadigde messen of ondermessen
kunnen breken en een stuk ervan kan naar u of
naar omstanders worden uitgeworpen en zo ernstig
lichamelijk of dodelijk letsel toebrengen.
•
Controleer op gezette tijden de maaimessen
en ondermessen op overmatige slijtage en
beschadigingen.
•
Wees voorzichtig als u de messen controleert.
Draag handschoenen en wees voorzichtig als
u onderhoudswerkzaamheden uitvoert aan de
messenkooien. De maaimessen en ondermessen
mogen alleen worden vervangen of gewet; probeer
ze nooit te rechten of eraan te lassen.
•
Let op bij machines met meerdere maai-eenheden:
als u één maai-eenheid draait, kunnen de
messenkooien in de andere maai-eenheden ook
in beweging komen.
Maai-eenheden wetten
WAARSCHUWING
Contact met de messenkooien of andere
bewegende onderdelen kan lichamelijk letsel
veroorzaken.
• Houd uw vingers, handen en kleding uit
de buurt van de messenkooien of andere
bewegende onderdelen.
• Probeer de messenkooien nooit met uw
handen of voeten te draaien of aan te raken
terwijl de motor draait.
Opmerking:
Voor nadere informatie over het wetten,
zie de Toro handleiding Slijpen van maaimachines met
messenkooien en roterende messen, documentnr.
80-300SL.
De machine voorbereiden op de
montage
•
Parkeer de machine op een horizontaal
oppervlak, laat de maai-eenheden zakken, stel de
parkeerrem in werking, zet de motor af en zet de
afstakasschakelaar in de stand U
•
Open de motorkap; zie
(bladz.
57).
•
Stel het contact tussen de messenkooi en het
ondermes af en zorg ervoor dat dit geschikt
.
ITSCHAKELEN
De motorkap openen
is voor het wetten bij alle maaidekken; zie de
Gebruikershandleiding van het maaidek.
•
Draai de voorste, achterste of beide wethendels
naar de stand R (wetten)
1. Wethendel (voorste
maai-eenheden 4, 1
en 5)
2. Wethendel (achterste
maai-eenheden 2 en 3)
87
(Figuur
156).
Figuur 156
Figuur 157
3. Achterwaarts draaien
(wetten)
g370552
g370553