Inhoudsopgave
Advertenties
Transport en opstelling
•
De bufferboiler en de erbij horende
warmte-isolatie worden ge-
scheiden aangeleverd.
•
De opstellingsplaats moet volgens
DIN 4753 beschermd zijn tegen
vorst. Hij moet in de directe buurt
van het warmtetoestel worden
gekozen.
•
Bij opstelling in de kelder raden wij
aan vanwege eventuele vochtigheid
van de vloer de bufferboiler op een
verhoging te zetten.
•
De opstelling, installatie en eerste
ingebruikneming moet door een
erkend vakman gebeuren die
rekening houdt met deze instructie.
•
De uit meer segmenten bestaande
isolatie wordt op de plaats van
opstelling voor het uitvoeren van
het leidingwerk aangebracht.
•
Let er a.u.b. op: de warmte-isolatie
moet in de wintermaanden voor
montage tenminste 24 uur bij
kamertemperatuur (20°C) worden
opgeslagen.
Tapwaterinstallatie
De aansluiting op de koude waterleiding
moet volgens DIN 1988 gebeuren met
gebruik van een geschikte veiligheids-
groep. De veiligheidsklep moet als
proefmodel zijn getest en zo zijn
ingesteld, dat het overschrijden van
de toegestane bedrijfsdruk wordt
verhinderd. De afblaasleiding mag niet
worden gesloten. De afmeting van de
veiligheidsklep moet NW 20 (3/4") zijn.
Is de netdruk groter dan toegestaan,
dan moet deze met behulp van een
drukregelaar op de toegestane waarde
worden gereduceerd.
Circulatieleiding
Bij aansluiting van een huiscirculatie
moet de blinde stop in de flensdeksel
door de circulatieaansluitaccessoire
(kunststofdompelbuis met dubbele
nippen R ¾", Art.-Nr. 4446016577)
worden vervangen.
Ingebruikneming
•
Voor de eerste ingebruikneming
moet de gehele installatie
zorgvuldig worden doorgespoeld.
•
Bij het vullen van de installatie
moet eerst de tapwatertank met
water gevuld en daarna moet de
leidingdruk erop gezet worden.
Daartoe koudwaterafsluitklep en
alle warmwatertapkleppen
openen. De boiler is gevuld,
wanneer uit alle warmwater-
tapkleppen water loopt. Daarna
tapkleppen sluiten.
•
Aansluitend de buffertank aan de
verwarmingskant vullen en
ontluchten. De buffertank is
geschikt voor verwarmings-
systemen die met een druk tot
max. 3,0 bar beveiligd zijn.
•
Verwarmingssysteem in gebruik
nemen.
•
Warmwaterinsteltemperatuur
instellen en verwarming van de
installatie controleren.
Aansluitschema
•
Gedurende het opwarmen komt er
water door uitzetting uit de veilig-
heidsklep. De uitvoeropening van
de veiligheidsklep mag niet worden
afgesloten.
•
Na de eerste opwarming en
afkoeling van de boiler moeten de
flensschroeven met behulp van
een 40 Nm ingestelde moment-
sleutel kruislings worden nage-
trokken en de flens moet op
lekkage worden gecontroleerd.
•
Overdracht van de installatie aan
de eigenaar. Voor de overdracht
van de installatie aan de eigenaar
moet de fabrikant van de installatie
controleren of alle leidingen dicht
zijn en alle regelorganen correct
werken. Daarna moet de eigenaar
uitvoerig de werkwijze en het
gebruik van de tapwaterbereider
worden verklaard, bovendien moet
de eigenaar op het regelmatige
onderhoud van de installatie
worden gewezen. Functie en
levensduur zijn daarvan beslist
afhankelijk.
Tapplaatsen
Veiligheidsklep
Circulatie
Veiligheidsgroep
volgens
DIN 1988
gecontroleerde
afvoerleiding
3
Advertenties
Inhoudsopgave
