4 Bediening
4.7
Instellingen voor de CV-functie
4.7.1
Aanvoertemperatuur instellen
(geen regeltoestel aangesloten)
Afb. 4.13 Aanvoertemperatuur instellen zonder regeltoestel
Als geen regelapparatuur aanwezig is, stelt u de
aanvoertemperatuur op de draaiknop (1) in afhankelijk
van de buitentemperatuur. Daarbij adviseren wij de
volgende instellingen:
– stand links (echter niet tot aan de aanslag) in de
overgangstijd: buitentemperatuur ca. 10 tot 20 °C
– stand midden bij matige kou:
buitentemperatuur ca. 0 tot 10 °C
– stand rechts bij sterke kou:
buitentemperatuur ca. 0 tot –15 °C
Bij het instellen van de temperatuur wordt de ingestelde
temperatuur weergegeven op het display (2). Na ca. drie
seconden verdwijnt deze weergave en verschijnt op het
display weer de standaardweergave (actuele CV-
aanvoertemperatuur).
Normaal kan de draaiknop (1) traploos worden ingesteld
tot een aanvoertemperatuur van 75 °C. Als u echter
hogere waarden kunt instellen op uw toestel, dan heeft
uw installateur een zodanige afstelling uitgevoerd, dat
uw CV-installatie ook met hogere aanvoertemperaturen
kan werken.
14
4.7.2
Aanvoertemperatuur instellen
(bij gebruik van een regeltoestel)
Afb. 4.14 Aanvoertemperatuur instellen bij gebruik van een
regeltoestel
Als uw CV-toestel met een weersafhankelijke regeling of
een kamerthermostaat is uitgerust, moet u het volgende
instellen:
• Zet de draaiknop (1) voor het instellen van de CV-
aanvoertemperatuur helemaal naar rechts.
De aanvoertemperatuur wordt automatisch ingesteld
door het regeltoestel (informatie daarover vindt u in de
betreffende gebruiksaanwijzing).
4.7.3
CV-functie uitschakelen (zomermodus)
Afb. 4.15 CV-functie uitschakelen (zomermodus)
In de zomer kunt u de CV-functie uitschakelen, maar de
warmwaterfunctie verder in bedrijf laten.
• Draai hiervoor de draaiknop (1) voor het instellen van
de CV-aanvoertemperatuur helemaal naar links.
Gebruiksaanwijzing ecoTEC